-19- persoonshuishoudens en van bejaarden. Hij meent dat daarvoor tenminste de mogelijkheden in Oudenbosch gevonden moeten worden. Met een groot aantal woningzoekenden in Oudenbosch bevreemdt het hem in het raadsvoorstel te moeten lezen dat vestigingen van buiten de streek niet dienen te worden gestimuleerd maar - en nu komt het - evenmin bij voorbaat van de hand dienen te worden gewezen. Naast vestigingsmogelijkheden voor de eigen bevolking en de econo misch gebondenen zouden het handhaven van een voldoende draagvlak voor het voorzieningenniveau en de leefbaarheid bij de bepaling van de woningbehoefte voorname uitgangspunten moeten zijn. Hij kan het volledig eens zijn met het gestelde in het raadsvoorstel, namelijk dat het uitgangspunt voor Oudenbosch moet zijn een geleidelijke groei welke past bij het karakter, dat Oudenbosch een aantal jaren heeft. De VOORZITTER zegt van een ambtelijk medewerker van de provinciale griffie begrepen te hebben - hieraan is niemand in Den Bosch gebonden - dat met be trekking tot de herziening van het streekplan, waarvoor de ruimtelijke hoofd structuur nu in concept in het bestuurlijk overleg is ingebracht, dit tot consequentie moet hebben dat de achterstand, die bestaat, - de huisvesting van 335-3^0 gezinnen - ingelopen moet worden. Daarvoor moet een apart pakket maatregelen komen, dat die achterstand moet wegwerken. Over termijnen heeft hij niets gehoord. Hij heeft alleen gehoord dat dit als intentie leeft. Men heeft al eerder geconstateerd dat er bij het provinciaal bestuur over wegingen waren die heel duidelijk gingen in de richting van de beleidsnota over de ruimtelijke ordening, die door de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening is uitgebracht. Men heeft dat heel concreet ervaren toen aan de orde was de brief met de voorwaarden, die het college van gedeputeerde staten meende te moeten overleggen bij de regering in ruil voor het opvangen van een stuk overloop en die erin bestond dat aan een aantal gemeenten met duidelijke functies op het terrein van de werkgelegenheid investeringspremieregelingen werden gegund, zodanig dat de vestiging van ondernemingen werd gestimuleerd. Toen in de openbare commissievergadering van provinciale staten werd gewezen op het feit dat de naam van onze gemeente naar het oordeel van die staten-leden ten onrechte ontbrak in de opsomming, bleek dat de brief al weg was naar Den Haag en dat die discussie eigenlijk niet meer zinvol was omdat aan die brief toch niets meer te doen was. Hij dacht dat met de discussie, die toen in de commissie is gevoerd en met de intentie, die door de commissie toen is uitgesproken met betrekking tot de functie van Oudenbosch in de toekomst in deze ruimtelijke hoofdstructuur geen rekening is gehouden. Provinciale staten hebben in ieder geval blijk ge geven dat zij wel de positie van Oudenbosch als subregionaal centrum in stand willen houden. Gedeputeerde staten hadden Oudenbosch wat dat betreft al laten vallen en zij hadden hun keuze al beperkt tot Bergen op Zoom, Roosendaé^ Etten-Leur, Breda, Oosterhout en het Moerdijkgebied. Hij denkt dat men de vertaling hiervan nu gekregen heeft in deze nota en dat men provinciale staten opnieuw moet attenderen op de principes, die aan de discussie, die zij eerder voerden in het commissoriaal overleg, ten grondslag lagen. Met betrekking tot de effecten, - omdat ze aan elkaar gekoppeld worden zeel aan industrie als aan woningbouw als aan onderwijs - gelooft hij dat men de conclusie van de heer Van Hoof gerust kan onder schrijven. Men heeft duidelijk een plan geconcepiéerd uitgaande van een beleid wat de rijksoverheid nastreefd en uitgaande van een duidelijke voor keur van het provinciaal bestuur om uit te gaan van die centra van grotere omvang dan van die subregionale centra, waartoe wij behoren. Dat is in het licht van die rijksnota best begrijpelijk. Er is dan geen ge bruik gemaakt alleen van een ruimte, die er best inzit en die op voorstel van de heer Van der Graaf in de gewestraad in vorige samenstelling benut is, namelijk de omschrijving in de verstedelijkingsnota dat de groei in West-Brabant in de streek Roosendaal - Bergen op Zoom zou moeten komen. De invulling wat die streek is is nooit door de rijksoverheid gedaan en daarvoor wordt nu een aanzet gedaan in deze nota ruimtelijke hoofdstructuur. De heer Rennings zegt dat de nota eigenlijk nergens besproken wordt en dat in de commissies uitsluitend de kaart aan de orde komt. Het is natuurlijk niet zo - men moet daar toch een

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 185