-17- drongen op het gebruikmaken van die aanwijzing als centrale post. Vorig jaar is vanuit de commissie gezegd: Laat nu door de zure appel heen gebeten worden en probeer tot een akkoord te komen zodat er wel een centrale post komt* die functioneert voor het hele aangewezen gebied. Dat is de aanleiding geweest om het overleg te heropenen en met een paar mensen, die men daarbij betrokken heeft, overleg te plegen over de tekst van de regeling. Uitgangspunt daarbij is geweest de opstelling van de provinciale raad. Als men het voorstel van de provinciale raad en de zaak zoals deze nu voor u ligt goed vergelijkt, dan gelooft hij dat men moet concluderen dat het niet Roosendaal en Bergen op Zoom zullen zijn die op vertegenwoordiging van alle gemeenten en op het gewogen stemrecht uit zijn geweest. Hij denkt dat het hen weinig uitmaakt, omdat men moet aannemen dat Roosendaal en Bergen op Zoom in staat moeten zijn in zo'n bestuur een zetel te krijgen. Er is juist vanuit de kleinere gemeenten, die deelnemen in de gemeenschappelijke regeling in de zuid-westhoek, aangedrongen op ver tegenwoordiging van alle gemeenten. Toen is door Bergen op Zoom en Roosendaal gezegd dat dat kan, maar dan moet men wel het gewogen stemrecht opnemen. Hier ligt nu het compromis. Een compromis dat qua effect betrekkelijk weinig af wijkt van de samenstelling van het bestuur, zoals dat in het voorstel van de provinciale raad is opgenomen. Men moet de zaak in z'n totaliteit bekijken. Dan kan men toch wel een voorkeur hebben voor het model van de provinciale raad. Hij wil uw raad toch in overweging geven het compromis te volgen, omdat - hij denkt dat het effect niet veel is - het een financieel effect heeft zodat wij geen kosten vanuit de algemene middelen daarin behoeven bij te dragen. Dit be hoeft men niet essentieel te vinden. Men zal hierop wel moeten letten. Als men zegt dat men niets voelt voor het voorstel zoals dat voor u ligt maar wel voor het voorstel van de provinciale raad dan krijgt men de weigering een gemeenschap pelijke regeling aan te gaan. V/at dat betekent zegt de wet gemeenschappelijke regeling niet. De wet gemeenschappelijke regeling kent we1 de mogelijkheid een gemeenschappelijke regeling op te leggen aan meerdere gemeenten. Als meer mag zal minder ook wel mogen. Hij neemt aan dat ook wel een modus gevonden kan v/orden om deze regeling aan ons op te leggen. Hij gelooft dat wij onszelf een slechte dienst bewijzen als wij het zover laten komen. Hij gelooft dat men dan beter moet kiezen voor het maken van een aantal kanttekeningen - naast de bereidheid om het wel te doen - in de hoop dat de kracht van onze argumenten daar nog wat effect kan hebben. Het is een gemeenschappelijke regeling, die ook gewijzigd kan worden. De heer Van der Graaf wijst nog op het feit dat de ziekenfondsen geen gewogen stemrecht hebben. Zij hebben - dat is in onze maat schappij een bekend gegeven - een hele belangrijke invloed doordat zij de financierders zijn. Hij denkt dat het voor de ziekenfondsen lood om oud ijzer is wat voor bestuurssamenstelling er uitkomt. Zij zullen hun machtmiddelen - als dat nodig mocht zijn - toch wel gebruiken. Een verplichte vergadering van het algemeen bestuur sluit natuurlijk niet uit dat er niet meer vergadert wordt. De conclusie van de heer Van der Graaf ten aanzien van de zo groot mogelijk in vloed, die Roosendaal probeerde te claimen via het in dienst nemen van het per soneel, is naar zijn overtuiging niet terecht. Hij meent te weten dat Roosen daal dit alleen maar heeft ervaren omdat het als compromis haalbaar was. Roosendaal had veel liever qua structuur het model van de provinciale raad ge volgd. Dat het personeel in dienst is van de gemeente Roosendaal is slechts een praktische aangelegenheid. Hij gelooft niet dat dat extra gewicht geeft aan Roosendaal, daar het hier gaat om uitvoerend personeel. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de argumenten van de voorzitter hem heel weinig aanspreken. Juist omdat dit chanterend klinkt. De VOORZITTER zegt dat hij niet aan de besluitvorming deelneemt. Als voorzitter is hij nagegaan wat het effect is. Hij wil graag als voorzitter in uw midden leggen wat de consequentie van een opstelling is. Daarmee wil hij niet chanteren. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de voorzitter ook niet chanteert maar dat de argumenten chanterend zijn. Het komt over als een argumentatie dat men het maar moet slikken, want het enige wat er gebeurt als men het niet slikt, is^dat men of voor de kosten blijft zitten of via de wet gemeenschappelijke regeling een aanwijzing krijgt om gedwongen deel te nemen. Datzelfde geldt natuurlijk voor

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 17