-7- zou hij voor vallen stellen om te komen tot 3 leden uit de gemeenteraad en 5 niet-raadsleden. Het lid BROUWERS zegt niet gewend te zijn aan deze lofuitingen, zeker niet aan de mate waarin.... Hij had ook verwacht dat de raad hiermede in grote lijnen akkoord kon gaan, vooral vanwege de vorm waarin deze verordening en de procedure rondom de kandidaten gegoten is. De heer Plevier heeft enkele opmerkingen van zuiver redactionele aard gemaakt. Deze zijn reeds door de voorzitter beantwoord. Men kan beter stellen dat de commissie uit 7 leden bestaat. Hij dacht dat het de voorkeur verdiende om de leden te noemen. Wanneer men bij artikel 5» de wijze waarop een herbenoeming geregeld moet zijn wil toevoegen, dan moet hij zeggen dat hij hiermede geen enkel probleem heeft. Hij gelooft dat het juridisch niet anders kan dan op grond van artikel 1 tot herbenoeming over te gaan. Deze toevoeging kan dan bij de eerst volgende wijziging gerealiseerd worden. De heer Van Hoof heeft een aantal opmerkingen met betrekking tot de taakstelling gemaakt.Deze vraagt waarom de commissie die bredere taak moet hebben. Hierover heeft men eerder infor meel in de raad gesproken. In de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken heeft men daarover ook gesproken. Als men een commissie ingevolge artikel 62, lid 2 benoemt dan is dat een vaste commissie van advies en bij stand. Als men deze commissie alleen maar de taak geeft om het welzijnsplan te begeleiden dan betekent dit dat men daarmede een smalle taak heeft. Wanneer het voorbij is dan stopt het. Het is best mogelijk dat al werkende misschien ook uit andere facetten van de gemeenschap zodanige taken/opdrachten naar voren komen. Deze horen heel duidelijk in de welzijnscommissie thuis. Dat is de reden, waarom men gekozen heeft voor die bredere taakstelling. Wanneer men dit overigens gaat doen is het zaak dit niet alleen binnen de commissie te doen maar in overleg met elkaar. De heer Van Hoof vindt de ver houding 2 raadsleden en k niet-raadsleden niet acceptabel. Deze stelt de ver houding 3 5 voor. Hij denkt dat men dan tot een te grote commissie komt. Op de tweede plaats vindt het college de gekozen verhouding gelukkig, om dat het karakter van het werk, wat voor ons ligt, juist erop gericht is de burgerij te gaan betrekken bij de beleidsvoorbereiding. Dat is de grond waarop met deze verhouding werkbaar is en dat er recht gedaan wordt aan een goede vertegenv/oordiging. De opmerking met betrekking tot deskundigen heeft de heer Van Hoof vorige raadsvergadering ook reeds gemaakt. Om een bepaalde werkopzet te structureren is het mogelijk dat men deskundigen nodig heeft, die men in de eigen gemeenschap niet kan vinden. Men twijfelt er niet aan dat degenen, die nu voorgedragen worden, die deskundigheid niet zouden be zitten. Men heeft dit gerelateerd aan het inschakelen van het P.O.N. om te komen tot een goede werkopzet. Dat is weliswaar juist. Voor het maken van een toneelstuk heeft men deskundige mensen nodig. De spelers zijn andersoortige mensen. Dat is in dit geval ook. De uitvoering van die werkopzet is goed ge regeld. Men is teleurgesteld dat er twee oproepen nodig waren. Die teleur stelling deelt hij. Hij hoopt dat deze eerste aanzet in het vervolg posi tief uitwerkt. In de verordening heeft men ook kunnen lezen dat de commissie zich kan laten bijstaan door deskundigen. Het lid PLEVIER zegt in te willen gaan op het antwoord, gegeven door de voor zitter. Als dat al zo is dan dacht hij dat er had moeten staan onder I: "vast te stellen een verordening regelend de samenstelling, taak en werkwijze van een vaste commissie van advies en bijstand aan burgemeester en wethouders voor de begeleiding van het sociale plan", en onder II: "in te stellen deze commissie". De redactie zoals deze nu luidt is niet juist. Onder artikel 1 dient aansluitend op andere verordeningen te staan: "Deze commissie bestaat 7 leden waaronder de voorzitter; twee leden door de raad uit zijn midden te benoemen; vier niet-raadsleden op voorstel van burgemeester en wethouders te benoemen door de raad; de voorzitter te benoemen door en uit het midden van burgemeester en wethouders". Dit is onder andere een voorbeeld om eens luidendheid in verordeningen te brengen. Verder had hij verwacht dat andere raadsleden verder op de taakstelling ingegaan waren. De taak van de commissie bestaat voorts uit het erop toezien dat de werkopzet op de juiste wijze

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 173