-15-
Het lid PLEVIER zegt dat als een derde van hetgeen de heer Van der Graaf ge
steld heeft terecht zou zijn er dan voldoende gronden aanwezig zijn om het
stuk terug te nemen. Kennelijk heeft de heer Van der Graaf zijn huiswerk een stuk
beter gedaan met name hij het gedaan heeft. Hij neemt aan dat de mogelijkheid
zeer reëel aanwezig is dat op een aantal punten van de kant van de heer Van der
Graaf goede suggesties gekomen zijn. Daar het aanhouden van dit punt niet zo
erg is vindt hij het een goede zaak om dit punt terug te nemen.
Het lid VAN DER GRAAF zegt er geen idee van te hebben dat deze zaak in de
commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken behandeld is. Dit kan twee oor
zaken hebben. Het kan zijn dat zijn geheugen hem in de steek laat. Het kan zijn
dat het behandeld is toen hij nog niet of niet meer aanwezig was. Omstreeks die
tijd is hij een aantal malen niet de gehele vergadering aanwezig geweest.
Mocht hij wel aanwezig geweest zijn dan is die kritiek van de heer Rennings
helemaal niet onterecht. Het gevoelen dat hij zich hierbij niet lekker
voelde, had daarbij uitgesproken moeten worden. Nogmaals, hij kan het zich niet
herinneren. Vanuit dat niet herinneren moet hij zeggen dat hij fris van de lever
dit ontwerp bekeken heeft en zo tot zijn conclusie is gekomen. Ten aanzien
van de stelling dat er plagiaat gepleegd is/gebruik gemaakt is van het model
van Purmerend moet hij zeggen dat dat hem weinig aanspreekt. Hij heeft niet de
mogelijkheid om ten aanzien van een ingediend voorstel de gemeenteraad of
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend ter verantwoording te
roepen; evenmin de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Hij constateert dat
hier een verordening ligt, die naar zijn overtuiging sterk rammelt. Hij is
bijzonder benieuwd naar de resultaten van de inhoudelijke bespreking daarover.
Dit vindt hij interessanter dan de vraag of het wel vriendelijk genoeg is. Wij
zitten hier niet om elkaar vriendelijk .te bejegenen maar om zaken te doen.
Het lid VAN HOOF zegt niet op alles te willen ingaan wat de heer Van der Graaf
naar voren heeft gebracht. Hij wil wel het amendement steunen waarbij het gaat
om een andere voorzitter. Hij wil de suggesties met betrekking tot de openbaar
heid en met betrekking tot het benoemen van plaatsvervangende leden volgen.
Het lid RENNINGS zegt, alvorens een standpunt in te nemen, een diepere discussie
over dit punt te willen hebben. Hij denkt dat er geen andere weg is dan dit punt
in kleiner verband nader aan de orde te stellen. Hij zou artikel 390 van de
Bouwverordening nog nader willen bestuderen. Hij zou in overweging willen geven
dit punt terug te nemen.
De VOORZITTER zegt bereid te zijn de suggestie over te nemen en de zaak opnieuw
aan de orde te stellen in de commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken. Het
is geen zaak, die dringt. Men heeft het al jaren - overigens ten onrechte -
zonder gedaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit voorstel aan te houden.
11. Voorstel tot 10e wijziging der gemeentebegroting 1979 in verband met 1e tot
en met 6e wijziging van de begroting 1979 v&n het Woonwagenschap Westelink Noord-
Brabant
11.1. Voorstel tot 157e wijziging der gemeentebegroting 1978 in verband met de
5e, 6e en wijziging van de begroting 197& vu11 het Woonwagenschap Westelijk
Noord-Brabant
Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen.
12. Voorstel tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling centrale post
ambulancevervoer regio E Noord-Brabant.
Het lid RENNINGS zegt dat bij de ter inzage gelegde stukken ook een ontwerp
regeling van de provinciale raad voor de volksgezondheid lag. Er ligt ook een
analyse bij van de essentiele verschillen tussen de overeenkomst in het kader van
de gemeenschappelijke regeling en de ontwerp-regeling. Op een drietal punten is
de ontwerp-regeling van de provinciale raad volgens hem beter dan die van de