-30- er gerelateerd aan hoge onderhoudskosten en niet ten onrechte over een zake lijke prijs gesproken. Nu komt er ook een zakelijke prijs uit. Hij gelooft dat de heer Van der Graaf daar best gelijk in heeft. Het college heeft ook het gevoel !dat het een zakelijke benadering is en dat het zeker niet een symbolisch bedrag genoemd mag worden. Hij heeft heel nadrukkelijke plannen van een projectontwikkelaar gezien.Deze is al zo ver gegaan met het uitwerken van z'n voornemens dat aan de serieusheid van zijn intenties naar zijn stellige overtuiging niet getwijfeld hoeft te worden. Dan is het wel zo dat een groep die wij daar graag een huis zagen verwerven, daar niet kan gaan wonen. De heer Van der Graaf heeft een zin uit de brief van 7 december geciteerd. Hij had gehoopt dat deze de laatste zin geciteerd had. Daar staat namelijk: Met vriendelijke groet. Hij hoopt dat de basis met het instituut inderdaad zo zal zijn dat op een prettige en vriendelijke wijze met elkaar over dit soort zaken overlegd kan worden. Daarbij moet men niet uit het oog verliezen dat er zowel aan hun kant belangen kunnen zijn als aan onze kant. Dat men zich daarbij zakelijk opstelt moet niet op enerlei wijze tot een verwijt leiden. Dat laat onverlet dat men de prijs best hoog mag vinden. Als men zegt wat hebben we er nu eigenlijk aan daar het echte saneringsgebied er buiten valt dan herinnert hij de heer Van der Graaf aan een opmerking van de heren Van Hoof en Rennings. Op dit moment dreigt er geen verpaupering. Maar dit soort complexen zullen zeker in het licht van de ontwikkelingen van de laatste jaren hun functies verliezen en dan zullen ze in de stede- bouwkundige aanpak van met name de kom van onze gemeente weieens reuze blokken aan ons been kunnen worden. Hij denkt dat dit niet typisch geldt voor deze complexen. Hij denkt dat dat in veel binnensteden voor grote gebouwen geldt. Vandaar ook dat die stadsvernieuwingssubsidies in het leven geroepen zijn. Namelijk om gebieden leefbaar te maken. Het feit dat men die hoge bedragen nodig heeft om nog tot een reële grondprijs anno 1979 te kunnen komen is alleen een bevestiging van het feit dat het verre van buiten proporties is. Hij gelooft dat men het gebied ook als zodanig nodig heeft voor een goede opbouw van het proces, wat we graag in gang gezet willen zien, in de Brouwe rijstraat. Als men alleen de Brouwerijstraat aanpakt dan denkt hij dat de mogelijkheden om de wijk een soort face-lifting te laten ondergaan te klein zouden zijn. Met de heer Van Hoof constateert hij dat deze aangelegenheid voortkomt uit het bouwen van woningen voor alleenstaanden. Er zijn 2 com plexen van 18 woningen voor alleenstaanden in het plan opgenomen. Met be trekking tot de bijdrage van het rijk in de exploitatieopzet is het zo dat er provinciaal een commissie stadsvernieuwing functioneert. Daarvan maken allerlei disciplines deel uit. Hij weet niet in hoeverre dat bindend is voor het departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Hij moet aannemen, gezien het gezag waarmede zij optreedt, dat dat inderdaad bindend is. De commissie heeft er positief tegenover gestaan. Omdat het exploitatie- gebied omgeving Brouwerijstraat nog niet in het vooroverleg met de P.P.D. geweest is heeft men expliciet nog geen uitspraak gedaan. Deze is echter wel binnenkort te verwachten. Te verwachten is dat men positief reageert. Naar aanleiding van het vooroverleg heeft hij begrepen dat de P.P.D. zeer positief stond tegenover de aanpak om een dergelijk complex weg te werken. Men mag daarin best vertrouwen hebben. Mocht het overigens zo zijn dat het niet zo zal zijn dan zal zonder twijfel de overeenkomst zoals deze nu aangegaan wordt geen genade vinden in de ogen van gedeputeerde staten en nooit worden goedgekeurd. Als men niet op die bijdrage kan rekenen dan is het een onhaal baar project. Met betrekking tot het moment van het intreden van de zakelijke opstelling gelooft hij dat de volgorde die de heer Van Hoof aangaf, niet correct is. Die zakelijkheid was er al toen die taxaties aan de orde kwamen. Als zowel de broeders als de gemeente een taxateur aangewezen hadden dan was er altijd een prijs uitgekomen om tot een akkoord te komen, die boven de laagste taxatie - zeker gedaan door de taxateur van de gemeente - lag. Het lid VAN DER GRAAF zegt laatst een paar regels in het boekje dat door de voorganger van de voorzitter ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van de gemeente geschreven, gelezen te hebben. Toen hij dat las moest hij denken aan de man, die na de tweede wereldoorlog een duitser tegenkwam en die die

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 159