-le vari de wethouder» Het lid DEN BRABER zegt uiteraard zeer tevreden te zijn over de ontvankelijk heid van het college in deze» De wethouder heeft uitgesproken dat hij het overal met hem eens was» Ten aanzien van de openbare vergadering denkt hij dat de wethouder en hij op twee verschillende sporen zitten» Hij heeft bedoeld te zeggen dat er in zekere mate onrust in de zaal heerste en wel in de zin van: krijg ik mijn subsidie nu v/el» Met een goede voorlichting zou dit - zo dacht hij - voorkomen kunnen worden» Met voorlichting kan men nooit te vroeg starten. Hij sluit zich aan bij de suggestie van de heer Rennings om in fase 2 die individuen expliciet te noemen» De heer Wijnen zei dat hij iets over zou slaan» Hij denkt dat deze bij het nalezen van dit stuk zal kunnen constateren dat dat beslist niet het geval is. Wanneer deze decentralisatie noemt uit gaan van de bestaande situatie, dan moet hij hem toch herinneren dat decen tralisatie tot stand is gekomen om te bezien in hoeverre vrat er is aansluit bij de behoeften van de bevolking. In Den Haag is men dit in de loop van de jaren, een beetje uit het oog verloren» Hij is ook niet van plan om doel stellingen, die na fase 3 of k worden ingevoerd, te gasn lenen bij andere plaatsen. Hij heeft alleen aan willen geven waar eventueel werkmateriaal gevon den zou kunnen worden. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij in het antwoord van de wethouder een punt mist. Over de grootte van de commissie is nog niets gezegd. Hij vindt de grootte van belang om zich te kunnen uitspreken of 7 kandidaten voldoende is of niet. Hij wil wel zeggen dat zijn fractie denkt aen een commissie bestaande uit k raadsleden en 6 burgers. In dat geval is het aantal kandidaten afgezien van de kwaliteit überhaupt wat weinig. Mogelijk kan een nadere bespreking hier over plaatsvinden in de vergadering van de commissie voor algemene en bestuur lijke zaken. Het lid WIJNEN zegt dat hij de reactie van de heer Den Braber reeds eerder opgeschreven had.Deze was namelijk te beluisteren in de openbare vergadering. V/at betreft het soort commissie kan de raad zelf beslissen. Hij is daarin vrij» De VOORZITTER zegt dat men van een commissie ex artikel 62, lid 1 geen com missie ex artikel 62, lid 2 kan maken. De vrijheid blijft dan wel in stand. Maar men maakt dan van een van de kapstokken gebruik. Het lid WIJNEN zegt zich niet te hebben uitgesproken voor een bepaald soort commissie maar voor een commissie met een beperkte opdracht. Het lid BROUWERS zegt dat ook hij uit de openbare vergadering het gevoel van onrust beluisterde» Volgens hem ligt dit aan het feit dat de kwestie van de voorlichting nog niet verder uitgewerktis. Uit een onderzoek is gebleken dat er minder voorlichters dan oplichters zijn» Het is wel een probleem waarmee v/ij nu zitten, die voorlichting» Hij kan hierop geen afdoend antwoord geven. De heer Van der Graaf stelt iets over de commissie waarvan hij zich rot schrikt. In de werkopzet wordt gedacht aan een commissie bestaande uit 2 raadsleden en 3 mensen uit de burgerij» De commissie waaraan de heer Van der Graaf denkt is eens zo groot. Hij heeft er geen enkel probleem mee als dit punt verder besproken v/ordt in de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken. Hij vindt een commissie bestaande uit 10 leden een vrij groot praat-orgaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 9. Voorstel tot verkoop van grond aan de P.N.E.M. ten behoeve van het bouwen van twee transformatorstations in het bestemmingsplan "Albano"/69e wijziging gemeentebegroting 1979 en 8e wijziging begroting 1979 Grondbedrijf. 9.1» Voorstel tot verkoop van grond aan de P.N.E.M. ten behoeve van de bouw van een transformatorstation aan de Pagnevaartweg/70e wijziging gemeentebe groting 1979° 10. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor de aanleg van een wasplaats bi.j het bedrijfsgebouw gemeentewerken/7e wijziging begroting 1979 gemeentewerken en 72e wijziging gemeentebegroting 1979° A

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 154