-24-
hierbij moet betrekken. Dit was overigens ook een discussiepunt in de commissie
ad hoe. De heer Den Braber heeft een aantal opmerkingen gemaakt naar aanleiding
van de vergadering van 20 maart, Hij heeft daarin duidelijk gemaakt dat niet
de vereniging recht heeft op subsidie maar het ligt aan de activiteit, die
men organiseert. Als de activiteit onder de rijksbijdrageregeling valt dan
ontleent men op grond daarvan recht op subsidie. Voorts vraagt de heer Den
Braber naar hetgeen wat naar aanleiding van de informele bijeenkomst meege
nomen is. Een aantal zaken - de heer Rennings heeft ze ook genoemd - is mee- -
genomen. Hij denkt hierbij aan de inkrimping in de tijdsplanning in verband
met de aanbieding van de begroting en de verwerking van de resultaten in de
begroting 1981. Daar is men van december naar juni gegaan. In juni zijn het plan
en het programma klaar. Daarna komt de feitelijke evaluatie. In oktober
is de eerste werkopzet afgewerkt. Ook meegenomen zijn suggesties van de com
missie ad hoe. De openbare vergadering heeft hij als volgt ingeschat. Een
aantal mensen v/as nieuwsgierig en wilde wat horen. Hij denkt dat dat ook erg
logisch is want een intensievere inspraakprocedure, zoals men nu begonnen is,
is men niet gewend. Ook de bevolking niet.Men zit hierbij met inbreng uit inspraak
aan de basis. Meh moet van zo'n eerste openbare bespreking niet ver-wachten dat er
een lawine aan suggesties komt. Daarbij komt nog dat niet elke suggestie ge
honoreerd kan worden. Men moet rekening houden met de mate waarin een suggestie
gesteund wordt. Verder zijn er in de openbare vergadering geen suggesties
gedaan op grond waarvan men de werkopzet moest wijzigen. Men vindt dat de
commissie erg v/einig tijd krijgt om warm te draaien. Dat is inderdaad zo.
Overigens gaat hij er wel van uit dat mensen, die solliciteren, dat uit een
bepaalde belangstelling of bewogenheid doen. Dan zal de korte tijd om warm
te draaien niet op al te veel bezwaren stuiten. Hij hoopt dat men akkoord kan gaan
met het feit dat de doelstellingen niet in fase 3 worden geformuleerd, maar
in een latere fase. Verder heeft de heer Rennings suggesties gedaan omtrent
het stellen van grenzen, randvoorwaarden, mankracht etc. Al deze zaken zullen
in die fase meegenomen v/orden. Fase 2 wil de heer Rennings uitbreiden met een
onderzoek naar niet georganiseerde groepen. Dit staat er niet expliciet in,
maar het is we1 als zodanig bedoeld. Met betrekking tot de opmerking over de
ambtenaar Welzijnszaken moet hij zeggen dat er eerder wel gedacht is aan een
combinatie Welzijnszaken en voorlichting. Hij denkt dat het werk toch
zoveel omvattend is dat men moeilijk deze combinatie kan maken. Vandaar dat
in het preadvies voorgesteld wordt gelden beschikbaar te stellen voor het
aanstellen van een ambtenaar Welzijnszaken. Hij denkt dat er ook moeilijk ge
kozen kan worden voor een combinatie met de jeugdconsulent. Deze en gene heeft
zich uitgesproken voor welke commissie men kiest. De heer Wijnen heeft voorkeur
voor een commissie ex artikel 62, lid 1, en de heer Rennings voor een commissie
ex artikel 62, lid 2. Of een combinatie van deze twee soorten commissies
op grond van de gemeentewet toelaatbaar is
Met betrekking tot de oproep van de kandidaten moet hij zeggen dat er op dit
moment 7 sollicitaties binnengekomen zijn. Hij weet niet of dit aantal vol
doende is om tot een verantwoorde keuze te komen. Hij wil uw raad wel toe
zeggen om te bezien of een herhaalde oproep eventueel zin heeft. Men moet er
in ieder geval rekening mee houden dat het college hoopt dat de volgende raads
vergadering de commissie ingesteld en bemand kan worden. De heer Van Hoof
vindt het niet erg om eventueel mensen buiten de gemeente aan te trekken om
zitting te nemen in de commissie. Hij zelf is daar niet zo voor, daar men dan
wel bekwame mensen heeft maar deze zijn dan niet goed ingespeeld in de
Oudenbossche situatie.
Het lid PLEVIER zegt dat hij - zoals hij reeds eerder gezegd heeft- niet in
staat is de vergadering verder bij te wonen.
Hij verlaat de vergadering.
Het lid RENNINGS zegt uit het antwoord van de wethouder te hebben begrepen
dat men naast doelstellingen ook criteria en uitgangspunten onderkent. Hij
denkt dat het slechts een marginaal verschil is of dit nu in fase 3 of fase 4
gebeurt. Hij hecht er toch aan om bij fase 2.1 minimaal individuen te zetten.
Hij zou het de verantwoording van de raad toerekenen als men dat niet zou doen.
Evenzo als bij de sociale kaart niet geinventariseerd wordt v/at de individuen
verwachten van het welzijnsplan. Verder kan hij instemmen met de beantwoording