-17-
Thans vind ik een schouderklop aan hun adres terdege op zijn plaats. De
bloemen komen -wellicht later. Een ander aspect van het voorliggende voorstel.
Naast de extra afschrijvingen van ^95.000,gedaan bij een eerder voorstel
en het bedrag aan extra afschrijvingen wat thans wordt voorgesteld van
25^.000,komt het overschot over 1978 te liggen op ruim 1 miljoen.
Naast de overschotten van 1975, 76 en 77 vormt dit nu reeds een overschot
op de saldi-reserve van bijna k miljoen. Mijnheer de voorzitter, er moet mij
toch iets van mijn politieke hart. Bij de laatste verkiezingen heb ik in een
politiek pamflet de kiezers vooral op deze materie opmerkzaam gemaakt en
daarvan gezegd: is dat nu een sociale politiek.Mijnheer de voorzitter ik
herhaal dat nu weer en dan kijk ik speciaal in de richting van mijn collega-
raadsleden van de politieke groepering O.N.S. die na de verkiezingen in een
politieke open brief meenden te moeten reageren zoals ze gedaan hebben.
Reeds herhaalde malen is na de verkiezingen van vorig jaar gebleken dat door
mij genoemde situaties met feiten hier in deze raadzaal zijn aangetoond.
Niet door mij zelf. Dat is niet nodig gebleken. De bevestiging is gekomen via
de voorstellen die deze raad heeft voorgeschoteld gekregen van het college.
Hetzelfde college waarvan deel uitmaakt een politieke geestverwant van O.N.S.
Politiek gesproken hebben de feiten, de indertijd door O.N.S. gepubliceerde
open brief reeds volledig ontkracht. Het zou van grote politieke moed getuigen
om van de zijde van O.N.S. dit ook openlijk te .erkennen. Dit moest mij
naar aanleiding van dit voorstel toch eens een keer van mijn politieke hart."
Het lid RENNINGS zegt dat hij het met het eerste deel van het betoog van de
heer Van Hoof volledig eens is. Voor wat betreft het tweede deel vindt hij
het gemakkelijk om dit achteraf te stellen; nu men een financiële beheersing
heeft. Een ander belangrijk aspect is dat toen die brief in 1978 geschreven
werd het niet alleen ging om de suggestie van de heer Van Hoof ten aanzien Van
de belastingen. Het ging toen ook om het wensenlijstje van de raad, geuit bij
de begrotingsbehandeling van 1977» Met andere woorden indien wij uitvoering
gaven aan al datgene vrat wij aan prioriteiten hadden aangedragen dan zouden wij
in ieder geval een deel van de reserves moeten benutten. Ook in 1977 heeft
hij in reactie op voorstellen van de heer Van Hoof gezegd dat zijn fractie
niet tegen belastingverlaging is. Men kan aan de andere kant een aantal
prioriteiten opvoeren, dat er toe zal leiden dat men de post onvoorzien aan
zienlijk gaat overschrijden. In de loop van 1978 bij het vaststellen van een
rekening heeft hij gezegd dat wij er kennelijk niet in slagen om de post
onvoorzien zoals afgesproken te benutten en dat wij moeten overwegen andere
maatregelen te nemen, bijvoorbeeld een lastenverlaging. Dat heeft hij niet
zo maar gedaan. Dat was om aan te geven dat zijn fractie ook dacht aan een
lastenverlaging. Hij denkt dat het politiek erg zuiver is als men de verkie
zingen ingaat onder het motto dat men voorlopig nog niet denkt aan belasting
verlaging en dat men kort daarna erkennen moet dat een aantal activiteiten
niet gerealiseerd is en dat men dan rigoreuze maatregelen moet nemen. Hij
denkt dat de reactie van de open brief niet alleen financiën betrof. Hij
heeft eigenlijk geen behoefte om in herhaling te vallen. Met name in de
discussie die er in de raadsvergadering op volgde heeft hij de woorden van
de heer Van der Graaf onderschreven. Deze verwoordde dat men het zakelijk met
de heer Van Hoof niet eens was maar dat men gewoon weer met hem samen wilde
werken. Dit is wel met andere woorden gezegd. Als de heer Van Hoof behoefte
heeft om die zaak op een andere wijze te sluiten, dan wil hij daaraan mee
werken.
De VOORZITTER zegt dat hij de waardering van de heer Van Hoof graag doorleidt
naar de afdeling financiën. Met betrekking tot de andere zaak hoopt hij dat
de heer Van Hoof antwoord gekregen heeft.
Het lid VAN HOOF zegt dat de heer Rennings inhoudelijk op een aantal zaken
wat hij niet aan de orde gesteld heeft, ingegaan is. Op de essentie van de
zaak is deze niet ingegaan. Misschien is dit wijs. De heer Rennings heeft
gezegd dat hij de woorden van de heer Van der Graaf betreffende samenwerking
onderschreven heeft. Hij heeft dit nooit begrepen, ervaren en nooit gehoord.
Het heeft hem wel gefrappeerd dat juist van de zijde van de Partij van de
Arbeid gezegd werd dat men politiek bereid was de hand toe te reiken. Hij