-5-
- een betoog wat hij vrijwel woordelijk zou kunnen onderschrijven - dat hem
eerst van het hart moet dat hij de opmerkingei) van de voorzitter over deze motie
op dit moment bijzonder elegant vindt. Hij vindt het een onjuiste zaak en on
zorgvuldig om een motie met een dergelijke inhoud en met een dergelijke lengte
onvoorbereid hier neer te leggen. Hij is bepaald niet van plan om er inhou
delijk op in te gaan. Hij houdt in dat opzicht van wat zekerheden. Hij wil
weten waarover hij praat. Na eenmaal de tekst van de motie te hebben aan
hoord is hij niet in staat om er inhoudelijk op in te gaan. Daarnaast zit
men met het probleem dat we uiteraard allemaal kennen; de openheid van het
college van gedeputeerde staten na de uitspraak van provinciale staten ten
aanzien van deze materie en het daardoor bij elkaar brengen van beide zie
kenhuisbesturen. Wat volgt er dan plotseling? Een besluit van beide ziekenhuis
besturen waarvan men eigenlijk moet zeggen dat het vrijwel het v/oordelijk
volgen van het rapport Festen is. Het is in zoverre het volgen van het rapport
Festen dat zelfs de suggestie met betrekking tot een verpleegtehuis mee
genomen wordt als een soort must. Eet moet erbij komen want anders zou het
inderdaad v/el eens kunnen zijn dat men hierop terug komt, althans zo leest
hij dit ongeveer. Als hij dat alles proeft dan zegt hij dat wij als raad ons
zeker niet hierin moeten gaan mengen, v/ant anders krijgt men een situatie
die onwerkbaar v/ordt. Dan gaat men als raad een besluit nemen om het ziekenhuis
bestuur te adviseren terug te komen op datgene waartoe nu besloten is, terv/ijl
dat nota bene nu al die voorbereidingen gedaan zijn - dus nadat het zieken
huisbestuur zich op alle mogelijke manieren verzet heeft en nadat het zieken
huisbestuur zogenaamd volledige informatie aan de bevolking gegeven heeft -
niet af te leiden was wat in deze richting wees. Dan zegt hij moeten wij dan
nu - nu klaarblijkelijk de kaarten zo liggen dat men geen andere weg ziet -
dat anders interpreteren. Moeten wij het als raad beter gaan weten en zeggen
dat wij het zullen opdragen dat het niet mag. Dat vindt hij teveel van het
goede. Dat zou ook een reden voor zijn fractie zijn behalve het feit dat zijn
fractie niet over een motie wil stemmen, die niet bekend is tenzij deze erg
kort is zodat men hem kan bevatten, waarom men niet voor deze motie kan stem
men.
Het lid VAN HOOF zegt zich bij de problemen van de voorgaande sprekers voor
wat betreft het plotsklaps verschijnen van deze motie aan te sluiten.
Hij vindt überhaupt dat het op dit moment neerleggen van deze motie een in
de v/ielen rijden van de beide ziekenhuisbesturen is, zoals reeds door de heer
Rennings naar voren is gebracht. Hij vindt het nu niet geslaagd om zich op
dit moment op deze v/ijze uit te spreken. Dit initiatief om samen te gaan werken
zal misschien niet leiden tot de ideale situatie, zoals wij die eigenlijk
wensen. Hij vindt dat men zich bij bepaalde dingen moet kunnen neerleggen in de
hoop dat die zaken mogelijk nog gerealiseerd kunnen worden. Hij hoopt wel dat
zowel de ziekenhuisbesturen als de gemeente - waar mogelijk is - openheid
zullen betrachten bij de verdere afwikkeling van deze affaire.
Het lid WIJNEN zegt kennis genomen te hebben van het verhaal van de werkgroep
die de samenwerking tussen Roosendaal en Oudenbosch voorbereid heeft. Er is
een brief naar de staatssecretaris uitgegaan. Er v/ordt gesproken over een voor
stel van de werkgroep. Dit wordt dan overgenomen als een proef-voorstel
aan de staatssecretaris. In dit stuk wordt ook gesproken over de voorwaarde,
dat er eerst een bouwvergunning moet komen voordat in het kader van de samen
werking verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg gedragen wordt. Dit
lijkt hem een zo vreemde constructie. Als men van plan is samen te gaan werken
dat vindt hij het vreemd dat men samen pas verantwoordelijk is als er een
bouwvergunning is. Als men dan leest dat het ziekenhuis in Oudenbosch gedurende
7 jaren gesloten had moeten worden dan vindt hij het vreemd dat men nooit
kenbaar gemaakt heeft daaraan iets te gaan doen. Man kan toch ook niet om de
reactie van de bevolking heen en ook niet om de adhesiebetuigingen van de
omliggende gemeenten naar aanleiding van de motie van de werknemerspartij.
Hij is van mening dat wij de ingeslagen weg moeten vervolgen. Hij denkt niet
dat men hiermede het streven naar samenwerking zal doorkruisen. Hij vindt dat
de raad zijn standpunt kan bepalen omtrent de v/ijze van reageren.
Het lid PLEVIER zegt zich te kunnen aansluiten bij de v/oorden van de heren
Rennings, Van der Graaf en Van Hoof. Ook hij kan deze motie als zodanig niet