-zo over de nieuwe rijksbijdrageregeling, dat niet alleen de onderhavige vereni gingen en/of instellingen maar ook andere verplicht zijn voor 1-4-79 hun begrotingen te hebben ingediend, moet hij zeggen dat hij de discussie daarover in de subsidiecommissie niet heeft meegemaakt» Voor zover hem oekend vallen alle instellingen onder de overgangsregeling» De VOORZITTER zegt dat de datum van 1 april, 1 juni moet zijn. Wat dat betraft is er nog enige tijd. Dit is niet in de subsidiecommissie aan de orde geweest. Men moet er wel op toezien dat het op tijd gebeurt. Met betrekking tot de Muziekschool zal men bij deze school moeten gaan vaststellen of daar inderdaad reden toe is. Het lid DEN BRABER zegt niet gezegd te hebben dat instellingen hun begrotingen voor 1 april moeten inzenden - inmiddels is het inderdaad 1 juni geworden - maar dat de gemeente voor 1 juni een opgave moet doen van instellingen die zij aanmerkt voor de rijksbijdrageregeling. Die korting met betrekking tot Fidei et Arti zit in het feit dat de gemeente over 1979 geen verantwoording behoeft af te leggen voor de uitgegeven gelden. Men ontvangt datgene wat in 1978 recht streeks naar de instellingen is gegaan, zij het met een enkele marginale cor rectie. De VOORZITTER zegt zorg te dragen voor een tijdige melding. Men zal nagaan of het inderdaad zo tastbaar duidelijk is als de heer Den Braber aangeeft. Mocht dat het geval zijn dan kan men op korte termijn een voorstel tot wij ziging van de begroting verwachten. Het lid VAN HOOF zegt dat de heer Den Braber op dit moment toch een schouder klopje verdient. Hij vindt dat de heer Den Braber zijn huiswerk beter gedaan heeft dan het college. Het lid RENNINGS zegt enigszins in herhaling te vallen. Ook aan de Stichting Gemeenschapstehuis zou hij een verantwoording over het reilen en zeilen willen vragen. Het gemeenschapstehuis dient beschikbaar te zijn voor de gemeenschap. Hij is geïnteresseerd in het verslag over het bestuurlijk reilen en zeilen omdat hij dit nu moet afleiden van signalen en ook van de mate, waarin het moge lijk is om het gemeenschapshuis beschikbaar te stellen. Hij vindt dat het uiter mate moeilijk is op elk gewenst moment het huis beschikbaar te stellen. Als hij kijkt naar de huuropbrengst - hij is enigszins op de hoogte van de tarieven - dan is er een tweede vage overweging, waarop hij zou kunnen concluderen dat het huis niet altijd beschikbaar kan zijn. Hij heeft een heel zwaarwegend argument om in die richting te denken. Aan het begin van de avond heeft men gesproken over de huisvesting van buitenlandse werknemers. Een ander probleem, waarmee zij al geruime tijd worstelen is het zoeken van een ruimte waar zij elkaar kunnen ontmoeten. Hij zou het college willen uitnodigen in overleg te treden met het bestuur van de Stichting Gemeenschapstehuis om te bezien in welke mate - misschien als Fidei et Arti gereed is - een permanente ruimte beschikbaar gesteld kan worden aan de buitenlandse v/erknemers. Het lid BROUWERS zegt dat de heer Rennings uiteraard gelijk heeft. Als men spreekt over gemeenschapshuis dan dient dat beschikbaar te zijn voor de gemeen schap. Dat is op zich een logische conclusie. Hij verbindt daar dan de opmer king aan met betrekking tot de mate waarin dat beschikbaar is. Het gemeenschaps huis functioneert voor de volle 100%, wanneer het beschikbaar is als het be schikbaar moet zijn. Hij heeft nog nooit teleurgestelde aspirant-huurders ont moet. Hij heeft ook nog nooit gehoord dat daaromtrent problemen zouden zijn. Met betrekking tot de opmerking over een ontmoetingsruimte voor buitenlandse werknemers moet hij zeggen dat het college een andere oplossing in gedachten heeft. Als de aankopen van St. Louis doorgaan dan zou het poortgebouw van St. Louis daarvoor eventueel in aanmerking kunnen komen. Hij wil echt niet stellen dat alles al definitief is, dat een ontmoetingsruimte in het gemeenschapshuis niet te overwegen zou zijn» Het lid RENNINGS zegt dat het reëel is te stellen - hij heeft dat zelf wel eens ervaren - dat het ongemakkelijk was om ruimte te huren. Juist vanwege^ de beperkte mogelijkheden van de beheerder op dat moment. In die zin zou hij het college in overweging willen geven die vraag aan het bestuur van de Stichting Gemeenschapstehuis te stellen. Misschien is het noodzakelijk beheerders aan te

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 126