-17- bijstelling diverse ramingen.. Het lid VAN HOOF zegt dat deze zaak uitvoerig aan de orde geweest is in de commissie voor openbare werken. Er is zelfs een uitgebreid rapport gemaakt. Hij wil vooraf duidelijk stellen dat hetgeen hij gaat zeggen op geen enkele wijze kritiek inhoudt noch aan degenen, die verantwoordelijk zijn voor de gladheidsbestrijding, noch aan de uitvoerenden. Hij heeft duidelijk begrip voor de manier waarop en voor de omstandigheden waaronder gewerkt moest worden. De bedoeling is geweest het signaleren van feiten, waarmede mogelijk in de toekomst rekening gehouden kan worden. In de commissie voor openbare werken is naar zijn mening duidelijk vastgesteld dat er in sommige straten helemaal niets aan gladheidsbestrijding gedaan is. Dit bleek zelfs uit de tekeningen en schetsen, die men gemaakt had. In het preadvies frappeert artgument 2 hem dan ook, waar gezegd wordt'. "Om niet in moeilijkheden te geraken door een te kort aan zout is in verkeersarme straten soms niet gestrooid1'. Dit gaat in tegen hetgeen in de commissie voor openbare werken duidelijk is vastgesteld en waarvan onze burgers het bewijs kunnen leveren, namelijk dat er helemaal niets aan gladheidsbestrijding gedaan is. Hij vraagt zich af wat argument 2 inhoudelijk inhoudt. Hij vraagt zich af hoe aan het begin van de winter ver moed kan worden of men een tekort aan zout zal hebben. Volgens hem wordt ar gument 2 ten onrechte aangevoerd. Ook mensen, die in verkeersarme straten wonen, hebben recht op een zekere gladheidsbestrijding. Hij vindt de wijze waarop dit wordt afgedaan eigenlijk onwaardig. Het lid VAN EIJKEREN zegt de kritiek van de heer Van Hoof niet helemaal te delen. Hij denkt dat het niet helemaal correct verwoord staat. Ongetwijfeld is in een bepaalde fase een mogelijk tekort aan zout een rol gaan spelen. Iedereen heeft kunnen merken dat dat een probleem zou kunnen gaan worden. In de periode daarvoor - hij dacht dat dit in de commissie ook aan de orde gekomen was - heeft men in verkeersarme straten ook niet gestrooid omdat dat een verspilling van zout zou hebben betekend, daar de temperaturen van dien aard waren dat zout strooien geen enkel effect zou hebben. Alleen een hoge verkeersintensiteit zou een bijdrage kunnen leveren aan het stuk rijden van de ijs- en sneeuwlaag. Hij denkt dat dit argument meer in de beginfase gold en in een latere fase de mogelijke dreiging van een tekort aan zout. Het lid DU PONT zegt de mening van de heer Van Eijkeren te delen. Het minder zout strooien moet men duidelijk in verband brengen met de strenge vorstperiode. In de periode daarvoor wordt er altijd in ruimere mate zout gestrooid. Dus ook op wegen met minder verkeer. In de strenge vortsperiode bleek dat het strooien van zout in bepaalde wegen geen enkel effect had. Dit was op de teke ning aangegeven. Hij wil niet zeggen dat in een periode met minder vorst in andere straten niet gestrooid is. Dat is wel gebeurd, evenals in andere jaren. Het lid VAN HOOF zegt dat er inderdaad bepaalde omstandigheden voor kunnen komen dat het zinloos is om bepaalde maatregelen te nemen. In argument 2 moet men er niet van uitgaan dat er soms niet gestrooid is. Er is duidelijk vast gesteld - een groot aantal mensen kan dat beamen - dat in bepaalde straten niet gestrooid is. Men had in het preadvies kunnen aangeven waarom er niet gestrooid is. Men moet de zaken voorstellen zoals deze zijn. Het lid VAN DER GRAAF zegt een puntje aan de orde te willen stellen,wat reeds in twee commissies behandeld is. Dat is het punt van de inzet van een aantal mensen; in het bijzonder de inzet van één mens. Over het algemeen is zijn fractie niet zo scheutig met het uitdelen van complimenten aan ambtenaren, die gewoon hun werk doen. Hij ziet ook niet in waarom men dit zou moeten doen. Hier is heel duidelijk sprake van een uitzonderingssituatie. Hij zou het college willen vragen of men zijn mening deelt dat daar iets aan gedaan zou dienen te worden. Hij zou het college willen uitnodigen dienaangaande met een voorstel aan de raad te komen. De VOORZITTER zegt dat men recht doet aan de woorden van de heer Van Hoof als men het woord "soms" in het preadvies gewoon terugtrekt. Met betrekking tot het voorstel van de heer Van der Graaf moet hij zeggen dat deze zaak naar aanleiding van de suggestie, die ook in de commissie voor georganiseerd over leg is gedaan, in de vergadering van burgemeester en wethouders aan de orde is

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 123