het verkeerscirculatieplan. Hij zou daarbij echter we1 een opmerking willen
maken, namelijk in hoeverre wordt er nu informatie gegeven aan de bevolking
voordat die bepaalde fase in werking getreden is. Wanneer men het tijdschema
bekijkt dan moet er al gauw gewerkt worden aan de omgeving van de spoorweg-^
overgang. Dit heeft toch wel ingrijpende gevolgen voor de mensen, die daar in
de omgeving wonen. Deze mensen moeten goed weten waarmee ze bij een eventuele
beslissing rekening moeten houden van wat er in de verkeerssituaties kan gaan
veranderen. Ten aanzien van het aandringen op die wegen,die hoofdwegenstruc
tuur, gelooft hij dat het reëel is om nog steeds te zeggen dat de wegen er
moeten komen, gezien het feit dat gedeputeerde staten het bezwaarschrift van
de raad van Oudenbosch niet hebben gehonoreerd in het kader van het ruilver
kavelingsplan, waarin werd voorgesteld om gronden te reserveren voor de rond
wegen, als hij het goed begrepen heeft. In het uiteindelijke plan, wat kort
geleden door gedeputeerde staten ter kennis is gebracht, is er geen ruimte
gereserveerd voor deze wegen. Hij neemt aan dat er bij gedeputeerde staten niet
op korte termijn wordt gedacht aan dergelijke wegen. Vanuit die situatie zou
hij ervoor willen pleiten om eerder andere mogelijkheden te benadrukken om de
verkeersontlasting van de doorgaande routes te bewerkstelligen, zoals hij dat
al eerder gedaan heeft bij de algemene beschouwingen in de raad.
Het lid PLEVIER zegt een tweetal opmerkingen te hebben. In het preadvies
wordt de wens uitgesproken dat buiten de discussie wordt gehouden de keuze
tussen de twee rondwegen. Hij gelooft dat hij nog formeler zou moeten zeggen
dat wat daarover wordt gezegd in punt ë„3 en aansluitend wat er in de conclu
sie staat dat hij dat vooralsnog niet onderschrijft. Het tweede punt is de
voorgestelde prioriteiten van de drie geplande tunnels. Dat is ook ter discussie
tijdens de informele bijeenkomst geweest. Daarmee is hij het ook absoluut
niet eens. Hij zou willen voorstellen ook dat ter discussie open te houden.
Het lid RENNINGS merkt op dat het inderdaad, zoals de heer Van Hoof zegt,
weer een plan is. Hij vindt het aantrekkelijke van dit plan dat er ook een
uitvoeringsschema bijzit; dat er een behoorlijk inzicht is welke activiteiten
in welke termijnen worden gepland. Hij vindt het ook verder erg verhelderend.
Hij denkt dat het voor de bevolking erg belangrijk is als, wanneer de raad
dit als uitgangspunt neemt, hiervan kennis genomen kan worden. Toch ook wat
opmerkingen, die hij wel belangrijk vindt. Hij heeft de opmerking al eerder ge
maakt, namelijk dat de normen ontbreken. Er worden tellingen gedaan; er
worden gegevens vastgelegd van situaties in Oudenbosch en er worden, zonder
dat er normen zijn, conclusies getrokken of afgeleid. Die normen heeft hij
met name gevraagd daar waar het gaat om de etmaalgemiddelden, zowel van de
intensiteit van het snel- als langzaam-verkeer. Deze normen zijn er niet.
Hij denkt dat men dan maar met een zekere gevoelsmatigheid tot conclusies
moet komen. Hij zou er toch op willen aandringen dat er alsnog gestreefd
wordt naar het beschikbaarkrijgen van normen, om in de latere uitvoering van
het plan daarvan toch gebruik te kunnen maken. Een andere opmerking is van een
meer beleidsmatige aard en gaat over de zogenaamde wegenhiërarchie. Op
bladzijde 13 wordt als stelling gehanteerd: "de belangrijkste is hiervan dat
in principe wegen met een bepaalde functie alleen mogen sluiten op wegen met
gelijke, een naast hogere of lagere orde". Er valt niet aan te ontkomen dat
in een aantal situaties een naast hogere of lagere orde niet te realiseren is,
omdat het verschil tussen erfontsluiting en kernontsluiting groot is. Hij
zou in overweging willen geven om in die situatie zoveel mogelijk te kiezen
voor de beleidsuitgangspunten, zoals ook in de nota is vervat, te hanteren
dicht bij het erf. Met andere woorden: als er een keuze gemaakt moet worden
waar het verschil het grootst moet zijn, dat dat dan is bij de kernontslui-
tingswegen. Tot slot merkt hij op dat het hem wat heeft verbaasd dat hij in
de samenvatting, die toch de hoofdlijn van het rapport moet aangeven, daarin
gemist heeft de aanleg van voorzieningen voor langzaam verkeer langs de Bornhemwe
en het treffen van parkeerregulerende maatregelen in de kom. Het rapport lezen
de kan hij niet aan de indruk ontkomen dat men voor de komende vijf jaren
deze twee zaken als uitgangspunt voor het beleid zal moeten maken. De mening
van zijn fractie over de drie tunnels kan nog niet gegeven worden, ten eerste
niet omdat zijn fractie nogal twijfels heeft of er in vijf jaar die tunnels
zullen komen, of er in vijf jaar tijd drie tunnels noodzakelijk zijn, zeker