-23-
Brabant. Er zijn zelfs delen in Brabant, die hij nauwelijks als Brabant be
schouwt, althans als zijn Brabant. Dit soort emotionele elementen, is uit de
v/oorden van de heer Wijnen en van de club die hij tracht te subsidiëren, de
enige grond. Het zijn emotionele gronden die niet onbelangrijk zijn en waar
het niet in eerste instantie om gaat. Een kreet als eén kuituur en historische
gronden spreekt hem niet aan. Hij nodigt de heer Wijnen uit om de motie
dusdanig te onderbouwen dat hij dat maar eens waar maakt. Het gaat hier om
het goed functioneren van bestuur, niet terug kijkend naar hoe dat vanaf
de Middeleeuwen zich heeft ontwikkeld en hoe goed dat allemaal geweest zou
moeten zijn. Het gaat er om te komen tot een ruimtelijke structuurwaarbij
het goed functioneren van het bestuur in de laatste jaren van de twintigste
eeuw en vooral voor de periode daarna verzekerd wordt. Die emotionele argumen
ten moet men zeker mee laten spelen, maar ze zijn duidelijk van een lagere
prioriteit. Da-rom kan hij zich niet voorstellen dat de heer Wijnen voorbij
zou willen gaan aan een serieuze discussie. Deze kan naar zijn smaak alleen
maar plaatsvinden in een pluriform gezelschap en niet in een uniform gezel
schap. Dan kan men tot een besluitvorming komen al dan niet met minderheids
standpunten, die ook gerespecteerd dienen te worden. Het gaat bij een bestuurs-
constructie, die gebaseerd is op territoriale indeling, om de perceptie van
ruimte. Over het territoriale bewustzijn van mensen valt heel wat te zeggen.
De discipline, die het meest een bijdrage zou kunnen leveren, en die de
enigste is die zich met de samenleving vanuit de ruimtelijke invalshoek
bezig houdt is de sociale geografie. Toevallig weet hij hier een heel klein
beetje van. Dat onderzoek is naar zijn mening zeer sporadisch voorhanden.
Een dergelijk onderzoek is nodig. Hij had eigenlijk verwacht dat met name het
gezelschap van de heer Wijnen van artikelen in een blad, wat in die club
zeker bekend moet zijn, op de hoogte moet zijn. Dit is het blad Streven, af
komstig uit de Jezuitenkring en daardoor nog steeds wordt gesupport. Sociaal
geograaf Dietvors uit Nijmegen heeft reeds op deze noodzaak gewezen. Verder
val hij wijzen op het feit dat voor alle partijen - dus ook voor de P.v.d.A.-
belangrijk meespelen bepaalde zaken, namelijk het principe, wat aangeduid
wordt met de term Garry Mandering. Dat wil zeggen dat op grond van verkiezings
uitslagen en op grond van de analyse daarvan door elke politieke partij, al
thans via het wetenschappelijk bureau drukdoende bekeken wordt welke herinde
ling de meeste perspectieven biedt voor de toekomst. Hiermede kunnen boeiende
avonden gevuld worden. Dit wil hij niet doen. Hij wil hierop a.lleen maar
wijzen. Hij heeft de indruk dat alle in de staten vertegenwoordigde partij
en zich hieraan schuldig maken. Hij denkt dat de partij politiek gezond is
om dat ook te doen. Buiten het C.D.A. - dat wil hij toch wel nadrukkelijk
stellen - proberen andere partijen met economische en sociologische argu
menten te komen. Op grond daarvan proberen zij tot een discussie te komen.
Men zal begrijpen dat de motie van de heer Wijnen bij hem geen enkele kans
maakt.
Het lid DU PONT zegt een stemverklaring te willen geven. Hij zal tegen de mo
tie stemmen omdat hij op het standpunt staat, wat door de heer Rennings ver
woord is.
De loting wijst aan dat het lid Van Hoof (nr. 1 van de presentielijst) als
eerste stemt.
Tegen de door de heer Wijnen ingediende motie stemmen de leden: Van Hoof,
Du Pont, Rennings, Plevier, Van Eijkeren, Van der Graaf en Den Braber.
Voor de motie stemmen de leden: Van Elzakker, Wijnen, Brouwers, Mol, Kop
Jansen, Van Hoek, De Haas en Kok.
De motie van de heer Wijnen is derhalve met 8 stemmen voor en 7 steramen tegen
aangenomen.
De VOORZITTER zegt dat het - om even terug te komen op de afspraak, gemaakt in
de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken - correct is dat deze motie
als een door de gemeenteraad aangenomen besluit per telex ter kennis gebracht
wordt aan het provinciaal bestuur en dat daarbij aangegeven wordt dat de mo
tie met 8 stemmen voor en 7 stemmen tegen aangenomen is.
Verder was er nog een voorstel van de heer Wijnen om subsidie toe te kennen.
Dat voorstel is vreemd aan de orde van de dag. Hij gelooft dat het de heer