-21-
met de in de commissie gemaakte afspraken» Afspraken daar wil niet zeggen
dat het een wet van Meden en Perzen is. Hij meent dat de weg geopend wordt
voor een tweede termijn. Hij wil dan ook nog wel een verhaal afsteken.
Het lid VAN HOOF zegt dat er in feite een afspraak gemaakt is. Hij vindt dat
dat afbreuk doet aan hetgeen men informeel overeengekomen is. Hij dacht dat
men op dezelfde wijze zou handelen als bij de kwestie over het ziekenhuis.
Het lid WIJNEN zegt dat afgesproken was dat men niet op eikaars betogen
zou ingaan, zodat er geen discussie zou ontstaan.
De VOORZITTER zegt dat het weinig zin heeft om hier als raad een besluit te
nemen waarbij dan de verklaringen van de fracties toegevoegd worden. Hij wil
alleen in herinnering roepen dat men de afspraak - deze is niet bindend - ge
maakt heeft om de verklaringen samen te voegen. Als de heer Wijnen een voor
stel wil doen dan kan dat; dan zetten wij die afspraak opzij.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de voorzitter dat nogal gemakkelijk conclu
deert. Formeel kan men dat niet tegenhouden. Als dat de wijze is waarop men
met elkaar omgaat dan moet hij wel zeggen dat men met deze raad op een nog
hellender vlak zit dan dat hij weieens aangenomen heeft. Hij hecht meer waarde
aan afspraken»
Het lid KOK zegt dat vorige vergadering de motie teruggenomen is om andere
fracties de gelegenheid te geven de kwestie betreffende reorganisatie binnen
lands bestuur te bestuderen. Hij vindt dat de motie nu aan de orde gesteld
moet worden.
Het lid WIJNEN zegt de navolgende motie aan de orde te willen stellen.
"De gemeenteraad van Oudenbosch, in vergadering bijeen op 15 maart 1979;
kennis genomen hebbende;
- van het voorstel van de Minister van Binnenlandse Zaken tot reorganisatie
van het binnenlands bestuur, waarbij ondermeer wordt beoogd de huidige pro
vincie Noord-Brabant in drie provincies op te delen;
- van het advies van de Territoriale Werkgroep Reorganisatie Binnenlands
Bestuur, welk advies geen bestuurlijke voordelen omtrent de voorgestelde
deling bevat;
- van het Memorandum van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant inzake de re
organisatie van het binnenlands bestuur;
overwegende;
- dat het behoud van de Brabantse cultuur het best gewaarborgd kan blijven in
één bestuurlijke eenheid Noord-Brabant, waarbij mede gewezen kan worden op
de historische ontwikkeling
wi jst
- het voorstel tot verdeling van Noord-Brabant af, en
nodigt
- het college van burgemeester en wethouders uit de opvatting van de raad aan
bij deze reorganisatie betrokken-zijnde bestuurscolleges kenbaar te maken;
en gaat over tot de orde van de dag."
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de heer Wijnen in de motie en ook in eerste in
stantie gesproken heeft over de bestuurlijke voordelen, die niet zouden
worden behaald in een, twee of drie-deling» Hij is dat niet met hem eens» Hij
moet zeggen dat buiten de negatieve zaken, die wij zouden kunnen aanvoeren
ten aanzien van het functioneren van het grote Brabant. Het is op een aantal
punten goed aan te geven dat 1s-Hertogenbosch toch wel verschrikkelijk ver weg
is. Kijkende naar hetgeen er omheen gaande is en kijkende naar het feit dat
wij beschikken over een reeks gewesten, die noodzakelijkerwijze - dit wordt
ook onderkend door gedeputeerde staten - een andere taakstelling en een andere
structuur zouden moeten krijgen; dat noodzakelijker wijze die gewesten zouden
moeten gaan behoren tot datgene, wat altijd afgewezen is, te weten een vier
de bestuurslaag. Hij denkt dat alleen dat al een zeer ernstige reden zou moe
ten zijn om te overwegen of wij daarmede op het goede pad zijn. Wanneer men
daarnaast kijkt naar de stellingen, die hij zoeven geponeerd heeft, over die
culturele eenheid, dan ziet men dat deze door de voorstander van Brabant één
op geen enkele wijze aangetoond zijn. Op geen enkele wijze is aangetoond dat
men zelfs in West-Brabant kan spreken van een culturele eenheid» Hij vraagt
zich af hoe men dit moet aantonen voor dat grote Brabant. Die culturele een-