-19- provincies nog altijd beduidend groter zullen zijn dan de huidige provincies Drente en Zeeland. Door ons wordt in ieder geval afgewezen het standpunt van de meerderheid van gedeputeerde staten waarin vervat dat een vierde bestuurs laag - gewesten dus - de oplossing zou moeten geven voor de ook door hen gesigna leerde knelpunten. Het doolhof van gemeenschappelijke regelingen en gewesten is voor de burger niet te overzien, het is ondoorzichtig (zelfs voor de rards- leden) en ondemocratisch. Hoewel het ondenkbaar is dat een opdeling van Brabant alles zou overbodig maken aan gemeenschappelijke regelingen, zou een sanerend effect van opdeling, dankbaar moeten worden aanvaard. Opsplitsing van Brabant in twee of drie mini-provincies wordt daarom door ons, met het^ voorbehoud dat ook een goede herverdeling van taken zal moeten worden bereikt, zeker niet afgewezen. Een onderdeel van het wetsontwerp Reorganisatievan het Binnenlands Bestuur is de gemeentelijke herindeling. En ook hier zijn de emoties niet van de lucht. Ik dacht meer begrijpelijk dan ten aanzien van de provinciale herindeling. Schaalverkleining geeft iedereen de kans, in het eigen gebied een vinger in de pap te houden. Schaalvergrotingdaarentegen roept de angst op overspoeld te worden door de groteren. En die angst is in ieder geval zeer reëel. Het gebeurt nu al regelmatig dat men in kerkdorpen vindt dat de belangen van het eigen gehucht niet voldoende tot hun recht komen in de kerngemeente. Anderzijds zullen we moeten constateren dat het draagvlak voor een goed functionerend bestuur ontbreekt in menige kleine tot zeer kleine ge meente.^ steeds verder gaande verbreding en verdieping van de taak van gemeente besturen, denk maar eens aan de decentralisatie vên het welzijnsbeleid,laat steeds duidelijker zien dat externe hulp onontbeerlijk wordt omdat ambtelijk appa raat en bestuurskracht die taken niet aankunnen. Gezien vanuit het oogpunt van de burger géén goede ontwikkeling omdat die burger door de bomen het bos niet meer ziet. Wil de burger het spel der politieke beslissingen kunnen^ blijven volgen dan moet die burger ook de mechanismen die op die beslissingen inwerken, kennen, en kunnen volgen. De mistdeken die thans over de door mij genoemde mechanismen hangt ontneemt zelfs heel wat raadsleden het zicht op het gebeuren. Al ligt dat niet altijd alleen aan die mist. Tenslotte nog een laatste woord over de politieke inhoud van vraagstukken als hier aan de orde. Het is overduidelijk,dat wordt doorzien door alle politieke partijen, dat op de achtergrond het spook rondwaart van de reorganisatie van het politiek bestuur. Bij iedere reorganisatie, zowel als het schaalver kleining betreft in de provincie als bij schaalvergroting bij gemeenten, zullen er ook en zeker in het Brabantse, politieke verschuivingen optreden. Zou hier wellicht de sleutel liggen voor het fanatieke handelen en ageren, voornamelijk uit C.D.A.-kringen? Op dit moment zijn er 31 standpunten bekend van gemeentebesturen. Daarvan zijn er 5 die zeggen ja, mits of, met een^ nuance, neen, tenzij. Eerst bekend is hoe de taakverdeling eruit gaat zien. 1*4- gemeenten zeggen ja, de rest, 12 gemeenten dus, zeggen neen tegen de voor gestelde reorganisatie, b stads- of streekgewesten zeggen ja, mits of neen, tenzij. 7 zeggen ja, 1 zegt neen. Tenslotte, 3 waterschappen zeggen neen, één zegt ja. Inmiddels, wij houden dit van dag tot dag bij, is bekend geworden dat ook het gemeentebestuur van Breda zich heeft uitgesproken voor opdeling. De wijze waarop de Stichting Stuurgroep Brabant Eén, propaganda meent te moeten bedrijven voor het eigen, op zich uiteraard volkomen legale streven, is bene den peil. De juichtonen "Brabant wijst opdeling af" zijn leugenachtig, hetgeen door de v/eergegeven cijfers wordt aangetoond. De gehouden enouete onder ge meentebestuurders mist elke wetenschappelijke ondergrond alleen al door de zeer suggestieve vraagstellingen en had dan ook nooit onder de vlag van het Instituut voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek te Tilburg gehouden mogen worden. Dit instituut disoualificeerd zichzelf daarmee. Ik eindig dan ook met het uitspreken van een scherpe afkeuring van de handel wijze van de Stichting Stuurgroep Brabant Eén." Het lid RENNINGS zegt dat deze zaak in zijn fractie besproken is. Daarover is men niet tot een eensluidend standpunt gekomen. Hij volgt daarin de minderheid. Dit zal misschien bekend zijn omdat bekend is welk standpunt hij in de com missie voor algemene en bestuurlijke zaken ingenomen heeft. De reorganisatie binnenlands bestuur komt op hem over als een zaak waarin elke minister zijn

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 105