-17- Het lid BROUWERS zegt volledig te staan achter hetgeen de voorzitter met be trekking tot de collegiale verantwoordelijkheid in relatie tot zijn verant woordelijkheid als wethouder gesteld heeft» De VOORZITTER zegt dat in de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken op deze problematiek teruggekomen wordt althans in het kadervan het totale welzijn van alle culturele minderheden» 2A» Discussie reorganisatie binnenlands bestuur. Het lid WIJNEN zegt het volgende: "Mijnheer de voorzitter» De fractie van het Samenwerkingsverband heeft met ontstemming kennis genomen van het voorstel van de Minister van Binnenlandse Zaken om de bestuurlijke indeling van Noord-Brabant ingrijpend te wijzigen. Een verdeling vein de provincie in meerdere zogenaamde mini-provincies vinden wij ongewenst. De culturele eenheid die in de loop van de eeuwen is gegroeid zou daardoor worden vervormd. Het aanwezig zijn van culturele banden wordt niet alleen door ons, maar ook door de voorstanders van een verdeling van Brabant onderkend. Anderzijds vinden wij dat er geen voordelen van bestuur lijke aard zijn genoemd die zouden kunnen opwegen tegen de nadelen van een verdeling. De handhaving van de Brabantse eenheid vinden wij .gewenst, om dat daardoor krachtiger kan worden opgekomen voor-" de belangen van de pro vincie op het rijksniveau. Verdeling daarentegen maakt het mogelijk de ver schillende onderdelen tegen elkaar uit te spelen» Het is zelfs niet uitgeslo ten dat het voorgestelde Westelijk Noord-Brabant in de knel zal komen tussen de noordelijk en zuidelijk gelegen industriële concentraties rond Rotterdam en Antwerpen» Bij een voorgenomen decentralisatie waarbij bestuurlijke taken van het rijk worden overgedragen aan de proviccies, vinden wij het gewenst uit te blijven gaan van de bestaande en in ontwikkeling zijnde bestuurlijke eenheden; voor zover nodig zouden daarin aanpassingen kunnen worden aangebracht. In hoeverre de gevoelens met betrekking tot de culturele eenheid en de lots verbondenheid van de Brabantse bevolking een rol mogen spelen bij het hand haven van de ongedeelde provincie, zouden wij op de eerste plaats willen laten bepalen door de betrokkenen zelf. Het gaat er om hoe de bevolking dit zelf aanvoelt en niet hoe anderen vinden,dat zij zich zouden moeten laten indelen. Daarom zijn wij voor handhaving van Noord-Brabant als onverdeelde provincie» In aansluiting hierop zouden wij het voorstel willen doen om een subsidie te verlenen aan de Stichting Stuurgroep Brabant Eén. Dit is mogelijk op grond van het feit dat de provincie ook subsidie verleent.V/ij hebben gehoord dat morgen in de staten beslist wordt over het voorstel van gedeputeerde staten om subsidie ad 70.000,— te verlenen. Vorige keer hebben wij hier een motie aan de orde gesteld. Deze is wegens het onvoorbereid zijn op de materie niet in behandeling genomen. Ik neem aan dat eenieder nu deze materie wel bekeken heeft. Daarom wil ik deze motie opnieuw aan de orde stellen." De VOORZITTER zegt even te willen onderbreken. Wellicht dat het goed is, voor dat de heer Wijnen dat voorstel doet, toch even te kijken wat voor opvat tingen er verder in deze raad met betrekking tot deze materie bestaan. Wel licht dat dat aanleiding kan zijn de motie in te dienen. Het lid VAN HOOF zegt het navolgende: "Mijnheer de voorzitter» Reorganisatie binnenlands bestuur. Een onderwerp waar nogal wat tijd, geld en moeite aan besteed wordt. Dat feit alleen al betekent dat het een erg belangrijke zaak is» In de commissie van algemene en bestuurlijke zaken heb ik naar aanleiding van dit onderwerp enkele op merkingen gemaakt. Het kwam er in het kort op neer dat ik de huidige situatie heb vergeleken met een mogelijk nieuwe vorm van bestuur in Brabant. Ik heb me daarbij laten leiden door de praktijk van alle dag. Namelijk de manier waarop we te maken hebben met het bestuur van dat grote ene Brabant. Na ruim acht jaar ervaring wat dat betreft durf ik hier gerust te zeggen dat vaak, heel vaak zelfs gebleken is dat het provinciaal bestuur in Den Bosch ver van ons afstaat. In het openbaar wordt hierover weinig gezegd, binnenskamers echter des te meer. Dat colleges van burgemeester en wethouders erg terug houdend zijn wat dat betreft is een heel verklaarbare zaak. Zij hebben als

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 103