-9- de groep die een eigen lid van de groep binnen het college zou moeten hebben. De Boerenbond vertegenwoordigend een groter deel van de be volking, maar toch ook niet te taxeren op een percentage dat imponerend is. Het N.K.V. Wel een representatieve factor van betekenis. Het doet daarbij wat vreemd aan dat juist deze werknemersorganisatie een typische werkgever/winkelierskandidaat steunt. Als ik lid was van die club, zouden ze nog wel wat van mij horen. Het N.V.V. wordt afgedaan als niet (vol doende) representatief. Mijnheer de voorzitter. Waar haalt het college het vandaan Alleen al de industriebond N.V.V. heeft meer leden in onze gemeenschap dan het K.N.O.V. en de R.K. Boerenbond. Omdat hier ter plaatse geen N.V.V. afdeling is - ik hoop dat men gaat inzien dat een afdeling in Oudenbosch spoedig moet worden opgericht om dit soort discussies te kunnen uitbannen - wordt klaarblijkelijk gedacht dat het N.V.V. hier geen factor van betekenis is. Ik heb het bij een eerdere gelegenheid al eens gezegd in deze raad: "U denkt nog in termen van ja ren geleden, u snapt niet dat de bordjes worden verhangen." Dat echter het college op een zo nauwelijks verhulde wijze, zo cynisch, zou laten weten dat voor hem alleen de "ouwe hap" bestaat en dat al het andere niet serieus behoeft te worden genomen, dat is hoogstens een bevesti ging voor de politieke analyse die ik heb gegeven ter gelegenheid van de coupe die onder aanvoering van O.N.S. op 5 september werd voltooid. Tenslotte mijnheer de voorzitter, een weging van personen en niet van organisaties. Het college zegt dat er een ruime interpretatiemogelijkheid is op de verordening, met name op artikel 2, lid 4. Dit moet een mis vatting zijn. De ruime interpretatiemogelijkheid slaat slechts op de groepen van waaruit de kandidaten kunnen worden aanbevolen. Niet op de veronderstelde kennis van zaken op het betrekkelijke terrein. Uit die veronderstelde kennis moet een bijdrage verwacht kunnen worden. Dat is primair Ik heb in eerdere discussies, ook in het college voor de verlening van bijstand, steeds gehoord dat hier geen sprake mag zijn van een keuze op politieke gronden, maar dat primair het belang van de mensen, die een beroep doen op de bijstandswet, moet worden gesteld. Als dat juist is - en ik denk dat ieder zich achter deze stelling kan scharen - dan, juist dan, rijdt het college van burgemeester en wethou ders een scheve schaats! Er is nergens uit af te leiden dat het college heeft getracht de achtergrond van alle kandidaten te laten meetellen, sterker nog, het college heeft dit zeer bewust nagelaten! Wanneer wij gaan wegen dan zal blijken dat géén rekening is gehouden met het benoemen van een vrouw in het bijstandscollege. Er is geen rekening mee gehouden dat één der kandidaten zich daadwerkelijk en beroepsmatig heeft bezig gehouden met een vorm van maatschappelijk werk. Er is geen rekening mee gehouden dat een der kandidaten wel bij uitstek terzake kundig is, omdat hij in een andere gemeente, niet uitvoerend maar beleidsmatig met de A.B.W.-uitvoering is belast. Eveneens is er geen rekening mee gehouden dat een der kandidaten eveneens in een andere gemeente jaren lang in een dergelijk college heeft gefunctioneerd. Ik neem aan dat wat ik nu zeg zo dadelijk weersproken wordt, maar ik kan niet uit een besloten verga dering klappen. En wat staat daar tegenover in de aanbeveling van burgemeester en wethouders? Niets. Mijnheer de voorzitter. Ik durf de stelling aan dat de raad geen enkele moeite zou hebben met de keuze, wanneer slechts alle kandidaten bekend zouden zijn vanuit hun achter gronden van kennis van zaken en ervaring. Ik vrees dat dat nu evenmin het geval zal zijn omdat de raad er, evenals het college van burgemees ter en wethouders een politieke keuze van zal maken. Ik heb nu eenmaal weinig reden om te vertrouwen in een andere opstelling, gezien het recente verleden. Ik wil niettemin een dringend beroep doen op de raad om te

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 97