-27-
moet hij weer verwijzen naar de eerdergevolgde procedure. Ook hierop is
in het verleden geen commentaar geleverd. Voorts wordt gevraagd waarom
geen vrouw kandidaat wordt gesteld. Hij moet de raad zeggen dat hij dit
een omissie vindt. Dat kan men in een aantal andere verbanden terug
vinden. Los van dat feit zit er wel een vrouw in de commissie. De aan
wezigheid hiervan wordt nu echter betwist. Hij vindt dat deze zaak nu
niet aan de orde is. Dit heeft niets te maken met voorliggend voorstel.
De werving van kandidaten middels een sollicitatie vindt het college geen
juiste procedure, althans voor deze commissie niet. In het preadvies wor
den de argumenten genoemd op welke basis de kandidaten worden gewikt en
gewogen. Dit moet de garantie zijn dat de kwaliteit van de commissie
veilig gesteld wordt en dat de juiste man of vrouw op de juiste plaats
komt te zitten. Daarom is er niet gewerkt met een sollicitatie-procedure.
Het lid PLEVIER zegt inmiddels het bewuste artikel te hebben gevonden.
Dit artikel zegt niet dat een commissie op grond van het oude artikel 72
van de algemene bijstandswet automatisch een commissie ingevolge artikel
61 van de gemeentewet is geworden. Het kan evengoed een commissie ex
artikel 62 van de gemeentewet worden. In dit geval hebben burgemeester en
wethouders duidelijk hun bevoegdheden overgedragen. Vandaar dat het een
commissie ex artikel 61 van de gemeentewet is. Verder blijft hij pro
blemen houden met de gevolgde gang van zaken. In artikel 2, lid 4, van
de verordening staat duidelijk dat de raad kiest uit personen op aanbeve
ling van burgemeester en wethouders. Hij verstaat hieronder dat de raad
een keuze wordt voorgelegd en er dus niet evenveel personen worden aanbe-
volgen als er benoemd moeten worden. Hij zou het college in overweging
willen geven dit voorstel aan te houden.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de heer Brouwers het niet met hem eens is
als hij stelt dat de verordening feitelijk verlangt dat aan besturen van
organisaties gevraagd wordt kandidaten te stellen. Als dit formeel te
betwisten is dan zou het een uitermate goede zaak zijn het op deze wijze
te doen. Hij vindt ook dat de raad moet verlangen dat het op deze wijze
gebeurt» Men stelt dat de vorige keer dezelfde procedure gevolgd is.
Hij zit nog niet zo lang in deze raad» Bij de vorige verkiezingen was dit
allemaal zo nieuw en zo pril en was hij ook nog zo verlegen dat hij niet
inzag dat hierop ingehaakt moest worden. Dit houdt niet in dat men een
onzorgvuldige gang van zaken opnieuw goed moet keuren. Hij ziet niet in
wat voor nadelen er in zouden zitten als het college een aanbeveling van
meerdere personen doet waarna de raad kan kiezen uit mensen, die klaar
blijkelijk door besturen van vak- en standsorganisaties geschikt geacht
worden. Daarmee kan men alleen aan kwaliteit winnen. Men mag niet stellen
dat men nu het optimale bereikt zou hebben als men deze twee mensen be
noemd. Hij zou graag de brieven, die verstuurd zijn, willen zien. Dit
moet staande de vergadering mogelijk zijn. Hij heeft deze brieven name-
-lijk gemist bij de ter inzage liggende stukken. Hij is namelijk bij de
heer Grizell geweest. Deze heeft hem gemachtigd te zeggen aangaande deze
zaak geen brief ontvangen te hebben. Daarnaast heeft hij vanmorgen een
brief van het Nederlandse Verbond van Vakverenigingen, afdeling Noord-
Brabant, ontvangen. Deze schrijven: "Naar aanleiding van ons telefoon
gesprek d.d. 20-8-1978 delen wij u hierbij mede, dat bij het N.V.V.
district Noord-Brabant zowel door het landelijk N.V.V. als door het
gemeentebestuur van Oudenbosch geen contact is opgenomen inzake de voor
dracht van een lid voor het college voor de verlening van bijstand. Wij
zouden het zeer op prijs stellen een dergelijke voordracht te mogen doen."
Dit bevestigt hetgeen hij reeds heeft gezegd.
Hij staat open voor de kans dat de heer Grizell hem gezegd heeft geen