Jaren geleden was men niet op de hoogte van de verschillen daarin. Nu
hebben zich al een paar ongelukken voorgedaan met bepaalde soorten
spouwmuurisolatie. Het is voor hem op dit moment niet duidelijk of de
ontwikkeling in de wetenschap van spouwmuurisolatie inmiddels aanleiding
heeft gegeven om de bouwverordening te herzien. Een tweede punt is dat
er op dit ogenblik een sterke ontwikkeling gaande is in de ketelbouw.
Uit een rapport van het laboratorium van de Nederlandse Gasunie blijkt
dat bij gebruik van de thans ontwikkelde ketel een energie-besparing
wordt verkregen van 15^» Deze besparing kan zelfs oplopen tot 30^- Hiervan
vindt hij nog geen aanpassing in de bouwverordening. Hij zou willen voor
stellen beide suggesties aan de orde te stellen bij de V.N.G. Vandaaruit
kan een aanpassing van de bouwverordening worden gerealiseerd.
Het lid PLEVIER zegt dat een aantal goede zaken in de wijziging is opge
nomen. Hij neemt aan dat hierdoor een prijsverhoging voor de woningen
ontstaat. Hij zou willen vragen of het het college bekend is of de premie
beschikkingen hieraan worden aangepast.
Het lid VAN HOOF zegt akkoord te kunnen gaan met het aantal wijzigingen
dat wordt voorgesteld. Hij zou hieraan nog een wijziging willen toevoe
gen. In de bouwverordening is momenteel de bereikbaarheid van een gebouw
door eenieder, ook door gehandicapten geregeld. In de bouwverordening
is evenwel nog niet voldoende geregeld de bereikbaarheid van de vertrek
ken onderling. Hij stelt voor een zodanige bepaling in deze verordening
op te nemen waarin, minstens voor gebouwen, die een openbare bestemming
hebben, de bereikbaarheid van de vertrekken onderling geregeld wordt.
De VOORZITTER zegt over de suggesties van de heer Rennings geen oordeel
te kunnen vormen. Het voorstel om deze suggesties ter kennis te brengen
van de V.N.G. is zeer zinvol. Hij zegt toe deze zaken voor te willen leg
gen aan de V.N.G.met het verzoek te bezien of het wenselijk is deze
kwestie in een volgende wijziging op te nemen. Hij zou hierop eigenlijk
willen aanhaken bij de vraag van de heer Van Hoof. Hij zou willen voorstel
len de kwestie van de bereikbaarheid der vertrekken onderling in gebouwen
ook ter kennis te brengen van de V.N.G., met het verzoek te bezien of
het wenselijk is een dergelijke bepaling in de model-bouwverordening op
te nemen. Volgens hem zouden er zeer zwaar wegende redenen moeten zijn
om van de model-bouwverordening af te wijken. Men zou anders afbreuk
doen aan de uniformiteit. Voorts zouden anderen geen baat hebben van de
gedachten, die hier ter tafel komen, en die wij als positieve zaken er
varen.
Het lid VAN HOOF zegt de suggesties van de heer Rennings van veel andere
aard te vinden dan zijn voorstel. De bepaling, welke hij voorstelde, en
welke op dit moment ontbreekt in de bouwverordening, vindt hij een gemis.
Bij de ruimte, die voor O.T.C. wordt gebouwd, heeft hij geconstateerd
dat er bij de bouwvergunning inderdaad rekening wordt gehouden met de
bereikbaarheid van het gebouw door gehandicapten. De onderlinge bereik
baarheid van de vertrekken is echter zodanig dat een gehandicapte, die
gebruik wil maken van het toilet, slechts via de buitenweg en de helling-
baan deze toiletruimte kan bereiken.
De VOORZITTER zegt met betrekking tot de vraag van de heer Plevier dat
het op dit moment moeilijk is te zeggen of de premiebeschikkingen
aangepast worden. De Kamer zal ongetwijfeld kennis nemen van de wijziging
van de model-bouwverordening, Als daarin beletsels worden gevonden, die
weggenomen dienen te worden door een premie, beletsels dus in de sfeer
van een prijs, dan zal de Kamer als competent orgaan daarop zeker reage
ren.
Het lid VAN DER GRAAF zegt de mening van de heer Van Hoof in deze te delen.