-13-
boezem zien en dan misschien ontdekken waarom het Samenwerkingsverband,
O.NoSo en andere fracties wel en zij niet het vertrouwen krijgt Als
hij ingaat op een aantal concrete zaken, dat gesteld is, zoals onder
andere de kwestie van de kleinere fracties, die niet zo partijgebonden,
althans niet landelijk politiek,gebonden zijn, dan vraagt hij of deze
de mogelijkheid missen om een goed beleid te voeren. Is beleid inzake
rechtshulp, gelijke kansen voor eenieder, een privilege van de landelijke
politieke partijen? De Partij van de Arbeid vindt de kleinere fracties
ongeregeld goed» Hij vindt dit een naam, waarvan hij zegt dat deze in
het verleden ook nog weieens een goede klank hado Hij vindt dat de
Partij van de Arbeid moet respecteren dat in ieder geval drie van die
kleinere fracties vóór de verkiezingen besloten om, de bestuurbaarheid
dienende, een samenwerkingsverband aan te gaan. Met andere woorden:
zij staken hun kop uit, ook bij de kiezers en op goede gronden. Elke vorm
van samenwerking, die start, heeft zijn kinderziekten. De Partij van de
Arbeid heeft er een aantal van' genoemd vóór de verkiezingen. Geen mens
binnen het Samenwerkingsverband zal ontkennen dat alles van een leien
dakje verloopt en verlopen is. Toch garandeert hij dat dit samenwerkings
verband levensvatbaar is. Dit is met name gebleken op de gisteravond
gehouden eerste contactbijeenkomst. Daarover wil hij geen twijfel laten
bestaan. Formeel verwijst hij daarvoor naar de verklaring die de heer
Wijnen heeft afgelegd en anders verwijst hij ook nog naar wat er in de
pers is gepubliceerd reeds vóór de verkiezingen, zodat iedereen duidelijk
op de hoogte was. Misschien ook wel van een aantal onduidelijkheden.
Akkoord, maar men was op de hoogte van het vertrouwen, wat drie fracties
in elkaar stelden om zodoende tot een dergelijk verband te komen. De heer
Den Braber heeft in diens verhaal de Werknemersfractie, één van die drie,
vergeleken met Gerrie Kneteman, wanneer deze naar beneden suist. Hij mag
de heer Den Braber er echter op wijzen dat Gerrie Kneteman naar beneden
suist om de volgende helling des te sneller te kunnen nemen. Dat is ook
de bedoeling van het Samenwerkingsverband.
Het lid VAN DER GRAAF zegt, om met het laatste te beginnen, dat hij lie
ver de vergelijking heeft getroffen met een vallende ster; die komt over
het algemeen niet meer omhoog. Om met het begin van deze vergadering te
beginnen. Bij de inleiding door de voorzitter heeft deze de wens te
kennen gegeven te hopen dat in de komende vier jaren wederom een colle
giale samenwerking zal plaatsvinden. Hij vraagt nu niet aan de voorzit
ter spreker te vertellen wat de voorzitter zelf zou doen, wanneer deze
op dit moment in hun positie zou verkeren, wanneer de voorzitter op een
dergelijke manier aan de dijk gezet zou worden, na een aantal jaren colle
giale samenwerking. Dat is dan ook weer in de richting van de heer
Brouwers gezegd, die suggereerde dat de Partij van de Arbeid in eigen
boezem moest kijken. Hij dacht dat de Partij van de Arbeid, uitgaande van
een totaal andere ideologie, voorzover anderen een ideologie hebben, dui
delijk te kennen heeft gegeven, door de wijze waarop door hem in deze raad
is gewerkt, dat die collegiale samenwerking gewenst was en daarom ook
door hem zoveel mogelijk werd toegepast. Dan wilde hij nu weer over
switchen naar de heer Rennings, die het een en ander heeft verteld over
de procedure. Hij is te beleefd om de heer Rennings tegen te spreken.
Hij was op die eerste bijeenkomst, ook geen politieke ziekte overigens,
ook niet aanwezig. Dit slaat eigenlijk nergens op. Wanneer de heer
Rennings goed geluisterd heeft, deze krijgt evenwel de gelegenheid in
het extenso te lezen wanneer dit in de notulen verschijnt, dan zal de
heer Rennings ontdekken dat de grote critiek tegen O.N.S. is dat O.N.S.
niet heeft gekozen. Ook in de verklaring van de heer Du Pont aan het begin
van deze vergadering heeft de heer Du Pont niet gekozen. De heer Du Pont
heeft op geen enkele wijze aangetoond dat O.N.S., om welke reden ook,