-11-
Het lid PLEVIER zegt dat de V.V.D. de kandidatuur van de heren Du Pont en
Van der Graaf zal steunen, omdat, zoals hun verkiezingsprogramma ook al
stelt, de vorming van een afspiegelingscollege, dat wil zeggen een college
op brede basis waarin in elk geval de grotere fracties zijn vertegen
woordigd, te allen tijde nagestreefd dient te worden» Op de tweede plaats
omdat zij als afdeling van een landelijke politieke partij voorstander
zijn van een raad, zoveel mogelijk samengesteld uit vertegenwoordigers
van landelijke politieke partijen en dit ook graag terugvinden in een
college. Zij hebben voorlopig de hier gevormde "C.D.A.-fractie" nog niet
meegeteld als grote fractie, omdat hun dat nog ietwat prematuur leek»
Het lid VAN HOOF zegt van plan te zijn geweest een uitgebreide stemverkla
ring af te leggen. Gezien de manier waarop dit reeds door anderen is ge
schied, is hij van mening dat er een aantal overlappingen aanwezig zou
zijn. Hij wil alleen mede zijn afkeuring uitspreken over de manier
waarop de kandidatuur van de heer Brouwers tot stand is gekomen. Een
manier die naar zijn mening, op alle manieren indruist tegen de demo
cratische spelregels. Het zonder meer buitenspel zetten van de Partij van
de Arbeid door O.N.S. en anderen, moet naar zijn mening, als een daad van
grove minachting voor de stem van de kiezers worden gezien. De geschiede
nis herhaalt zich, wat dat betreft, met acht jaren geleden, toe de fractie
De Veth met een sterkte van 4 man totaal genegeerd werd door de toenmalige
formaties. Alhoewel het eenieder bekend zal zijn hoe zijn standpunt is
ten opzichte van de Partij van de Arbeid en het beleid, wat deze partij
voorstaat, overweegt hij, wanneer de heer Van der Graaf kandidaat gesteld
zal worden, uit een oogpunt van eerlijkheid, gerechtigheid en waarachtig
heid, de kandidatuur van de heer Van der Graaf te ondersteunen»
Het lid RENNINGS merkt op dat zojuist regelmatig de arrogantie van macht
aan de orde is geweest. Een van de eerste punten, gesteld door de leden
van de Partij van de Arbeid, is dat aan O.N.S. de principiële bereidheid
is gevraagd om met de Partij van de Arbeid samen te werken. Hij wil er
toch op wijzen dat in het eerste gesprek, op 16 juni, door speker aan de
Partij van de Arbeid is medegedeeld dat O.N.S. op dat moment verdeeld was
over de keuze met wie zou worden samengewerkt. Met andere woorden: reeds
op 16 juni was het de Partij van de Arbeid bekend dat er in de fractie van
O.N.S. op dat punt nog geen eenstemmigheid was. Met betrekking tot de pro
cedure merkt hij op dat het inderdaad juist is dat de Partij van de Ar
beid een andere procedure voorstond. Daar stond tegenover dat alle andere
fracties die procedure wel aanvaardbaar of juist vonden. In de regio en
in het land wordt een dergelijke procedure in vele gemeenten toegepast,
waaraan ook de Partij van de Arbeid heeft meegedaan, ook al heeft dat
in een aantal situaties geleid tot het niet verder participeren van de
Partij van de Arbeid. Er is op een gegeven moment in het verhaal gezegd
dat O.N.S. slechts één gesprek met de Partij van de Arbeid heeft gevoerd.
Als men het proceduregesprek meeneemt en in dat proceduregesprek is,
zoals gezegd, door de fractie van O.N.S. duidelijk de politieke situatie
uiteengezet. Vervolgens heeft O.N.S. de toezegging gedaan dat, na de in
formatieronde en nadat de fractie van O.N.S» conclusies had getrokken en
had gekozen, dit in eerste instantie aan de Partij van de Arbeid zou
worden medegedeeld. In diezelfde informatieronde, hij geeft toe dat dit
buiten de procedure is; maar in die procedurebespreking met de andere
fracties was reeds door een groot aantal fracties de heer Brouwers kan
didaat gesteld. Ook dat is in de eerste vergadering aan de Partij van de
Arbeid medegedeeld. Na die informatieronde, de heer Du Pont heeft dit al
gezegd, heeft de volledige fractie, dat wil dus zeggen 14 mensen, van
O.N.S. gekozen voor de samenwerking met het Samenwerkingsverband. De ver-