-28-
met vreugde dat dat aan het veranderen is. Hij hoopt dat O.N.S. aan de kant
van de Partij van de Arbeid staat als er ook gesproken gaat worden over openbaar
heid, althans over minder beslotenheid van het college van burgemeester en
wethouders.
Het lid VAN HOOF zegt dat de heer Rennings ten aanzien van het voorstel tot be
lastingverlaging een wijziging voorstelt in verband met de te benoemen ambte
naar voor het welzijnswerk. Hij zou het voorstel, wat men in eerste instantie
deed, willen handhaven. Dit voorstel doet hij niet'in het licht van deze be
groting - deze begroting biedt eigenlijk niet de ruimte om tot belastingverla
ging te komen - maar gezien de hoogte van de reserves. Wat betreft de grati
ficatie zegt men dat de specificatie ter inzage gelegd wordt bij de stukken voor
de commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken. Formeel gezien maakt de spe
cificatie deel uit van deze begroting. Het lijkt hem niet bezwaarlijk om deze
specificatie thans te geven. Daar de begroting een openbaar stuk is, zijn deze
gegevens ook openbaar. Hij zou graag zien dat deze specificatie tijdens de
begrotingsbehandeling aan de orde komt. Wat betreft zijn suggestie ten aanzien
van het college betreurt hij dat het college zelf geen stappen onderneemt in
de richting, welke door hem is geschetst. Het indienen van een motie van wan
trouwen wil hij niet doen. Dat zou indruisen tegen zijn voorstel. Hij is het
met de heer Van der Graaf eens dat het behandelen van de kwestie van gewezen
wethouders in mei veel te laat is. Gezien de delicaatheid van deze zaak en ook
gezien het belang van de ex-wethouders. Daar dit hierbij een rol speelt is een
kortere tijd gewenst. Het college stelt voor deze zaak te behandelen in de
commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken. Hij dacht dat de commissie ad
hoe een beter middel is om deze zaak uit te diepen. De toezeggingen over rap
porten over de haven verheugen hem. Hij hoopt dat deze zaak in 1979 tot een
oplossing komt. Wat betreft de post voor het adviserend lid van het college
voor de verlening van bijstand is hij het eens met de heren Rennings, Plevier en
Van der Graaf. Namelijk dat deze post niet op de begroting gehandhaafd moet
worden.
Het lid WIJNEN zegt dat de beantwoording op door hem gestelde vragen hem vol
doening schenkt, ondanks het feit dat het college niet akkoord gaat om te komen
tot een meerjarenbegroting. Met betrekking tot de inspraak bij het P.O.N.-plan
zou hij willen opmerken dat van de kant van het college geen pogingen onder
nomen worden om in: Oudenbosch op dat gebied iets te gaan doen maar dat dit uit
sluitend toebedacht wordt aan het P.O.N. Alleen zal de raad straks een standpunt
moeten bepalen.De overige zaken komen binnenkort op een ander niveau aan de
orde.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor nader beraad.
Na opheffing van de schorsing zegt de VOORZITTER dat het duidelijk zal zijn dat
koppeling van een welzijns- en voorlichtingsambtenaar mogelijk is als in
februari het welzijnswerk aan de orde komt. Op de voorstellen van de heer
Rennings met betrekking tot post 14 en 237 komt hij later terug als men tot
een stemming over de begroting komt. Dit geldt eveneens voor het voorstel van
de heer Plevier met betrekking tot het presentiegeld voor het adviserend lid
van het college voor de verlening van bijstand. Het spijt hem dat de heer Van
der Graaf op een aantal vragen geen antwoord gekregen heeft. Als men zo con
sequent langs elkaar heen blijft praten door te zeggen ik heb het toch gevraagd
als men al een antwoord gehad heeft dan is het "echt niet door het ontbreken
van de goede wil dat er geen antwoord komt. Vraag en men krijgt antwoord. Hij
zegt dat hij zijn vragen voortaan concreter zal stellen. Men zal daar waar dit
mogelijk is zeker op een antwoord van het college kunnen rekenen. Als de indruk
gewekt is dat de heer Van der Graaf behandeld wordt als een marionet dan ge
looft hij dat dat ten onrechte is. Het is niet altijd gemakkelijk om een ant
woord op de problemen, die hij aankaart, staande de vergadering te produceren.
Zij krijgen een serieuze behandeling. Dit mag hier toch wel vermeld worden.
Met betrekking tot het effect van de verlaging onroerend goed-belasting op dit
moment en de concrete invulling van een aantal zaken zal het standpunt dat men
kiest op zekere hoogte hout snijden. Op een gegeven moment raakt de post on
voorzien op. Op dat moment zou men toch tegen een dergelijke situatie kunnen