-25-
daar meer uitkomt. Het zou betekenen dat hij alles zou kunnen gaan herhalen
wat hij reeds eerder gezegd heeft en waarop geen antwoord gegeven is.
Hierop komt dan ook weer geen antwoord. Hij denkt dat het de verstandigste
weg is om daarop in te gaan waarover wel iets gezegd is.. Ten aanzien van het
voorstel voor belastingverlaging ondekt hij dat het college het met zijn
standpunt eens is. Men moet eerst weten hoe nat men is ten aanzien van andere
zaken, die ook spelen. Wil de belastingverlaging nog dit jaar ingaan, dan
neemt hij aan dat vrij snel nog een besluit genomen dient te worden. Wat betreft
de concrete invulling van een aantal andere zaken vreest hij dat dat wat langer
gaat duren. Dat langer duren betekent ook dat het minder gaat kosten. Als er
inderdaad te zijner tijd besluiten genomen worden om een full-time welzijns
werker, zoals zijn voorstel luidt, een half-time voorlichtingsman en een
tijdelijke veldwerker als jeugdconsulent aan te stellen - half in het jaar -
dan gelooft hij dat het mogelijk zal blijken gezien de financiële positie van de
gemeente om dit jaar en nu dit besluit te nemen om de belasting te verlagen.
Het kan betekenen dat men het jaar daarop, mede gezien de effecten, die dan
in sterkere mate dan nu door zullen sijpelen, middels Bestek '81 genoopt wordt
de belasting weer fors te gaan verhogen, Dat moet dan maar. Op de agenda van
maart van de commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken wil het college de
openbaarheid van commissievergaderingen plaatsen. Hem ontgaat nog steeds
dat daarvoor zoveel werk gedaan zou moeten worden. De gemeentewet geeft aanwij
zingen; evenzo het reglement van orde. Het betekent in feite niet veel meer
dan vaststellen welke commissievergaderingen daarvoor in aanmerking komen.
Dit kan snel gebeuren. Men weet per definitie dat het college voor de verle
ning van bijstand niet in aanmerking komt, evenzo georganiseerd overleg.
Dan heeft men ze eigenlijk gehad. Wat moet men dan toch nog allemaal verzinnen.»
Men kan toch de regels van de gemeentewet hanteren. In principe openbaar. De
regels, die in de gemeentewet staan, kan men ook hanteren om tot besloten ver
gaderingen over te gaan. Bij hem blijft toch nog een wrange smaak over namelijk
het feit dat het college zonder enige argumentatie zegt dat het zelf door blijft
gaan zoals het tot nu toe gebeurt. Hij denkt dat dit geen goede zaak is en dat
men op z'n minst moet accepteren dat in de commissie voor Algemene en Bestuur
lijke Zaken ook daarover gesproken wordt. De uitkering aan gewezen wethouders
heeft nogal wat los gemaakt. Ook daarop heeft hij geen antwoord gehad behalve
een fout antwoord. Hij signaleert dat het college stelt dat als men beschuldigt,
men daartoe dan een concrete aanleiding moet hebben. Hij voelt zich daardoor
nogal gekrenkt. Hij moet zeggen - dit heeft hij ook in eerste instantie in het
afdelingsonderzoek gezegd - dat gevraagd is naar de informatie sec. Er is vast
gesteld dat wij de indruk hebben dat die uitkeringen niet juist waren zoals dat
gebeurde. Wanneer daarna alleen het antwoord komt dat zoals het nu gaat gaht
het goed, dan moet men niet vreemd opkijken als men daarna een aantal zaken
stelt. Hij noemt dit geen beschuldigingen. Naar zijn mening gaat het niet goed
hiermede. Naer zijn mening zijn die uitkeringen inderdaad onterecht en te
hoog. Inderdaad is door hem een onderzoek ingesteld. Er is geen enkele medede
ling gedaan door een ex-wethouder of dat bij zijn inkomen een vermeerdering
heeft plaatsgevonden. Wanneer nu het college stelt dat er geen inkomensver
meerdering was dan zegt hij, hoe weet het college dat, als er in de stukken
niets van terug te vinden is.Doet men dit soms mondeling af? Dit lijkt hem een
zeer onterechte zaak. Bij zijn weten werkt de afdeling sociale zaken niet zo
gemakkelijk. Ook de W.W. pikt dat niet. Ook de W.W. wil een handtekening onder
een opgave van inkomsten en wil dat dat formeel gebeurt al was het maar, omdat
er hier en daar controlerende instanties zijn. Dan bedoelt hij de controleurs
van de controleurs. Het blijft een bijzonder vervelende zaak, wanneer men zaken
aan de orde stelt en er wordt omheen gewandeld alsof er helemaal niets gezegd
is. Er is met geen woord ingegaan op de tekst van artikel k, lid 2b. Een artikel
wat hij noemde en waarvan hij zei dat daarin de reden zit om te zeggen dat de
verordening niet goed wordt toegepast. Laat hem dan ongelijk hebben. Hij heeft
er geen enkele moeite mee als dat zo is. Maar laten we er tenminste over spreken
en niet doen alsof hier een of andere marionet zit, die men gewoon laat kletsen.
Dat is hij niet gewend. Als er zaken gesteld worden, dan dienen die ook aan de