-19-
Rennings dat deze het beleid van het college onderstreept. Openbaarheid van
commissievergaderingen vraagt toch nogal wat tijd van voorbereiding. Dit is niet
zo eenvoudig als de heer Van der Graaf dat aanduidde. Omdat men nog informatie
moet krijgen en verwerken streven burgemeester en wethouders er naar dit in maart
aan de raad aan de orde te stellen. De heer Rennings ging nog even in op een
vraag van de heer Wijnen met betrekking tot de gevolgen van de bezuinigings
operatie. Het college dacht dat er op dit moment geen duidelijke gevolgen
aantoonbaar zijn. Voor de toekomst dacht hij dat men het gezamenlijk zou moeten
doen. In de commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken is inderdaad nog niet
aan de orde geweest die kwestie van de versluierde subsidies. In februari zal
dit op de agenda komen van deze commissie. Met betrekking tot het ter inzage
leggen van regelingen en'verordeningen, alsmede de inventaris daarvan, moet hij
zeggen dat er al een groeiend bundeltje ontstaat. Hij moet wel zeggen dat het
opsporen van die regelingen nogal wat tijd vergt. De heer Plevier zegt geen
antwoord te hebben gehad op zijn vraag over de toepassing van artikel 4, lid 1,
van de regeling gewezen wethouders. Hij moet zeggen dat dat artikel wordt toe
gepast. De regeling gaat uit van meer respectievelijk minder inkomsten. Of
men dit contradictioneel moet noemen is vers twee. Het is het uitgangspunt waar
voor gekozen is. Het college heeft wel begrepen dat veel fracties over deze
kwestie willen spreken. Men moet hierover informatie opvragen. Vandaar dat het
college voorstelt deze zaak in mei 1979 voor de commissie voor Algemene en
Bestuurlijke Zaken te agenderen. Met betrekking tot de renovatie heeft hij al
laten blijken dat de reactie van de heer Plevier hem verwonderd heeft. Men kan
zeggen dat de enquête tendentieus was. Een ander zal zeggen dat deze duidelijk
was. Er was een noodzaak van huurverhoging bij het aanbrengen van verbeteringen.
Die noodzaak is aan het begin gepresenteerd. Zou men dit niet doen en er pas
achteraf mee komen dan gelooft hij dat dat toch wel een vertekening had gegeven
van de mogelijkheden. Hij kan er begrip voor opbrengen dat de woningstichting
dat onmiddellijk op tafel heeft gebracht. Naar aanleiding van die enauête is
een renovatieplan opgesteld. De vragensteller heeft hij uitvoerig geïnformeerd
over dit plan. Hij heeft nog aan de woningstichting gevraagd of de huurverho
gingen strikt noodzakelijk waren. Dat was zo. Hij dacht dat hij aan de informatie
die er toen was, niets had toe te voegen. De problematiek over de wierhaan
is geagendeerd voor de vergadering van de commissie voor Algemene en Bestuur
lijke Zaken van volgende week. Het college stelt dan voor te praten over de
uitgangspunten, welke gehanteerd moeten worden bij het gesprek met de exploitant
en over de verder te volgen procedure. De heer De Haas onderstreept de noodzaak
van het welzijnswerk ten aanzien van de culturele minderheden. Ten aanzien van
de speculanten mag hij er op rekenen dat het college er naar blijft streven
betaalbare huizen te krijgen. Het college hoopt met hem dat de agressie zal
afnemen.
Men beschikt niet over een melding van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hè$
is vrij snel mogelijk om daarover informatie te krijgen van de zijde van de
Nederlandse Spoorwegen. Over de weg wordt ook van alles vervoerd maar daar heeft
men geen weet van. Om bouwers een verplichting op te leggen ten aanzien van leer
lingbouwplaatsen lijkt het college wel moeilijk. Als men grond verkoopt dan kan
men dit wel opnemen als voorwaarde in het koopcontract. Dit heeft men reeds
eerder gedaan. Ten aanzien van de koppeling voorlichting en welzijn wil het
college graag ingaan op de suggestie van de heer Van der Graaf om deze zaak in de
commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken ter discussie te stellen. Dit zal
in de commissievergadering van april of mei aan de orde worden gesteld. De op
merking van de heer Van der Graaf over belastingverlaging dat men eerst moet
kijken naar de uitgaven die eerst nodig zijn is vanzelfsprekend. Met betrekking
tot de meerjarenbegroting mag hij verwijzen naar het antwoord aan de heer Rennings.
Hetzelfde geldt ten aanzien van het openbaar maken van commissievergaderingen.
Het openbaar maken van de vergaderingen van het college, staat volgens hem,
duidelijk weergegeven in het antwoord wat in eerste instantie gegeven is. Over de
commissie culturele minderheden moet hij zeggen dat de commissie voor Algemene en
Bestuurlijke Zaken niets vaststelt maar dat de commissie adviseert. Burgemeester
en wethouders hebben het advies overigens wel overgenomen. Over het wel of niet