-11-
commissie Algemene en Bestuurlijke Zaken is vastgesteld dat die huisvesting bij
het opstarten van die commissie een eerste prioriteit zal moeten krijgen. Uw
vertrouwen dat de hoogste nood op korte termijn wel gelenigd zal zijn, delen wij
niet. En zou het al zo zijn, het mag niet de aandacht afleiden, waardoor de
nood en de zorg voor die huisvesting in het gedrang zouden komen.
Het gebrek aan toelichting, door het college gesignaleerd, bij mijn vragen om
antwoord op een aantal zaken, was niet een ongelukje. Het ging om vragen die
eerder in het afdelingsonderzoek zijn gesteld, maar waarop geen afdoend antwoord
werd gegeven. Geen nieuwe vragen dus, de oude toelichting was voldoende.
Het maakt trouwens nauwelijks verschil uit. Ook op wel nader toegelichte vragen
volgt geen antwoord. Neem maar de vraagstelling inzake uitbreiding gemeentehuis.
Een jaar geleden zegt de raad geen belangstelling te hebben voor een dergelijke
post op de investeringsnota. Het college heeft een jaar lang de tijd om aan te
geven waarom de raad zich heeft vergist en duidelijk te maken waarom die Ult"
breiding binnen afzienbare tijd wel noodzakelijk zal zijn. Maar nee hoor, zonder
één enkel argument verschijnt het weer op de investeringsnota.
Ik stel voor deze post van de investeringsnota af te voeren, tot aan het tijdstip
dat wij hebben vastgesteld, aan de hand van goede argumenten dat die uitbreiding
binnen afzienbare tijd noodzakelijk zal zijn.
Neen, die toelichting doet er niet veel aan af of toe; op de argumentatie die
zeer uitgebreid werd gegeven door ons en door de heer Van Hoof, inzake de^
uitkeringen gewezen wethouders, gaat u inhoudelijk helemaal niet in. U blijft
als een kat om de hete brei heen draaien. Ik kom daarop nog terug.
En dan veroorloof je je een als grapje bedoelde opmerking, wel flauw overigens,
dat erken ik, over autovergoedingen voor ambtenaren. Namelijk: Wij hebben in
Oudenbosch niet eens 1170 km. En daarop wordt dan serieus geantwoord in de geest
van: die opmerking is niet relevant. Ik zal voortaan proberen mijn als grappig
bedoelde opmerkingen zo doorzichtig te maken dat zelfs het college het snapt.
Intussen zitten die 1170 km mij toch wel dwars. Veronderstellend dat een ge
middelde rit in Oudenbosch wel niet langer zal zijn dan 5 km praten we dan
wel over ritten per week, of k? per dag. Of een wat andere benadering, ij
een gemiddelde snelheid van 30 km per uur, hetgeen binnen de bebouwde kom waar
schijnlijk al hoog is, wordt er per week 39 uur gereden. Een volle manweek
in de auto, het is nogal wat.
In de beantwoording van de gestelde vragen over het welzijnsplan zijn meer
nieuwe vragen opgeroepen dan oude beantwoord. Het college spreekt over respec ie
velijk een te benoemen adviescollege, een ad-hoc werkgroep en een commissie
sociaal-cultureel plan. En dan is er nog de bestaande werkgroep. Er is geen
touw meer aan vast te knopen. Wat dacht het college nu eigenlijk dat er aan^
commissies werkgroepen enz. zou moeten zijn, respectievelijk komen, respectieve
lijk blijven? Misschien dat de voorlopige werkopzet die is toegezegd wat dui
delijkheid biedt. Wanneer komt die werkopzet? Volgens de beantwoording van
het afdelingsonderzoek in januari, blijkens het antwoord op de algemene be
schouwingen in februari. Per week een maand later belooft niet veel goeds.
Als ik de geest en de letter van het antwoord van de heer Brouwers goed heb ge
vat ligt het zeker niet in de bedoeling om de raad met meer te confronteren dan
met enige informatie.
Wij hebben de indruk dat niet primair het falen van de ad-hoc werkgroep, als
ik dat woord mag gebruiken, de oorzaak is dat er nog geen werkopzet ligt, maar
de onvrede binnen die werkgroep over de eigen status en de vraag met wiens
mandaat en met welke zeggenschap dat men daar eigenlijk zit. En dan te beden
ken dat die werkgroep nog meer weet dan wij, de raad, wij weten niet eens wie
er in die werkgroep deelnemen en vanuit welke deskundigheid.
Bij de heer Brouwers komt eindelijk een aap uit de mouw als hij het heeft over
het fenomeen "adviserend lid" van het bijstandscollege. Met een volstrekte
minachting voor de feitelijk aan de orde gestelde problematiek wordt gesteld
dat niet de vraag centraal staat of een dergelijke advisering principieel
toelaatbaar is, maar of de verordening moet worden aangepast om een nieuwe
intrede mogelijk te maken.
Ik stel voor dat de post presentiegeld voor een adviserend lid wordt geschrapt