-10- te slaan. Koppeling van voorlichtingsbeleid aan welzijnsbeleid is natuurlijk evenmin voor de hand liggend als onderwijs laten doen door gemeentewerken. We praten hier over twee verschillende vakgebieden. Voorlichting moet worden gedaan door iemand die onafhankelijk staat tegenover het ambtenarenapparaat en in redelijke mate ook tegenover de verschillende bestuursorganen van de gemeente. Slechts dan bereik je dat de geloofwaardigheid voldoende is. Ik stel voor dat, alvorens het college met voorstellen komt, eerst een grondige gedachtenwisseling plaatsvindt in de commissie Algemene en Bestuurlijke Zaken. Wij zijn er van overtuigd dat een full-time welzijnsambtenaar op korte termijn moet worden aangetrokken. Niet alleen ter voorbereiding van een welzijnsplan, en de ambtelijke ondersteuning bij de uitvoering, maar ook omdat zo langzamer hand duidelijk wordt dat er nogal wat tekorten zijn. Wanneer blijkt dat het jaren duurt voordat een gesprek met Sojo kan worden afgerond, wanneer je merkt dat sociaal-cultureel werk voor werkelozen niet van de grond kan komen, dat wij in de subsidiesfeer er vele jaren over doen om tot een zekere eenheid van beleid te komen, dan kun je je afvragen wat deed en doet die wethouder dan in die tijd maar je kuit ook zeggen gooi er dan in hemelsnaam nog maar een ambtenaar tegen aan. De door O.N.S. geopperde mogelijkheid om een veldwerker aan te trekken ter stimu lering van een jeugdbeleid, zou in deze gedachtengang kunnen worden ingepast. Merkwaardigerwijs gaat het college in de beantwoording van de algemene beschou wingen met geen enkel woord in op deze suggestie van O.N.S. Aan deze voorstellen ware te koppelen de door O.N.S. en de heer Van Hoof gedane suggesties over tijdelijke verlaging van de onroerend goed-belasting. Het lijkt mij duidelijk dat een beslissing hierover, niet mag worden genomen alvorens bekend is wat de financiële gevolgen zijn van het accepteren van andere voorstellen die een aanslag zouden doen op de gemeentelijke financiën. Kiezen tussen de moge lijkheid het welzijnsbeleid te verbeteren en de belastingen verlagen. Wellicht, maar dat is nog vrij moeilijk te overzien, kan beide. Het is triest, iedere keer weer te moeten ervaren dat de raad faalt in het be langrijkste dat die raad te doen heeft. Het vaststellen van de hoofdlijnen van het beleid. Indien dat in de loop van het jaar gebeurt, kan de begroting daar de weerslag van zijn. Wij zijn het oneens met de stellingname van het college inzake het komen tot een meerjarenbegroting. Ik ben er mij van bewust dat het niet eenvoudig zal zijn. Maar al doende leert men. Nu beginnen betekent waarschijnlijk dat wij over 5 jaar in staat zijn om aardig met een meerjarenbegroting om te kunnen gaan. Met instemming en met gemengde gevoelens wachten wij uw voorstellen af inzake het openbaar maken van commissievergaderingen. Moeilijk kan dat niet zijn. Het reglement van orde van de raad van toepassing verklaren zal waarschijnlijk voldoende zijn. De gemengde gevoelens waarvan ik sprak zijn bijvoorbeeld het wrange gevoel dat door mij, als enige, reeds sedert 197*+ voor die openbaarheid wordt geijverd. Ook O.N.S. bleef steeds tegen. En nu O.N.S. dan zijn zegen heeft gegeven gaat het door. En zullen zij zich waarschijnlijk opwerpen als de kam pioenen van de openbaarheid. Hetzelfde O.N.S. dat in uiterste beslotenheid, vaststelde dat hier weer een K.V.P.- college moest komen, ondanks de veranderde verhoudingen. Hetzelfde O.N.S. dat op geen enkele wijze in het openbaar bracht met welke argumenten en met welke voor- en tegenstanders een dergelijk besluit genomen werd. Neen, een openbaar- heidsprijs verdient O.N.S. niet. Ook gemengde gevoelens omdat burgemeester en wethouders instemmen met dit streven naar openbaarheid en zich verzetten tegen het voorstel dat ook zij iets van hun beslotenheid zouden prijsgeven, door de raad te voorzien van de agenda en be sluitenlijsten van de B. en W.-vergaderingen en raadsleden in de gelegenheid te stellen hun vergaderingen als toehoorder te laten bijwonen. En maar kreten slaken dat er hun toch zoveel aan is gelegen om de relatie tot de raad te ver beteren. In uw mededeling over de in te stellen commissie Welzijn Culturele Minderheden zegt u: In dit zeer brede werkterrein zal de huisvesting (van buitenlandse werknemers) slechts een beperkte plaats innemen. Ik wijs u er op dat in de

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 187