-8-
te beschouwen - is dat het er daar al niet beter toegaat. Hij heeft zelfs in
lichtingen dat in diverse gemeenten een gewezen wethouder, die opnieuw raadslid
wordt maar die geen wethouder meer is, en die derhalve wel een vergoeding
ontvangt voor een nieuw gestarte bezigheid, ook nog de volle 80% uitkering
als gewezen wethouder ontvangt. Hij gelooft niet dat wij moeten stellen het
wordt overal zo gedaan, dus doen wij het ook maar zo. Overigens als hij de
regels goed heeft bestudeerd dan zou het betekenen dat iemand, die een wet
houdersfunctie aanvaardt en daardoor in zijn werkkring niet minder inkomen
geniet in dat geval ook bij het ophouden wethouder te zijn de volle 80% ont
vangt, terwijl bij iemand, die bij het wethouder worden minder in zijn
burgerlijke functie ontvangt een korting wordt toegepast. Een en ander lijkt
hem erg contradictionair en beslist niet de geest, welke achter deze regeling
dient te zitten. Hij verzoekt het college met klem deze kwestie zeer binnen
kort, bij voorkeur in de commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken aan de
orde te stellen.
Op de vraag over de renovatie van oude woningen van de St. Bernardus-stichting
heeft het college zijn verwondering uitgesproken dat hij deze vraag nog stelde.
Nu, zijn verwondering is nog groter dat men dat antwoord durft te geven.
Vragensteller was voldoende geïnformeerd - althans daar ging het college van
uit. Hij kan de verzekering geven dat vragensteller beslist niet voldoende
was geïnformeerd. Om dit duidelijk te maken wil hij het een en ander even
recapituleren. Op een gegeven moment is door zijn fractie in de raad in
vorige samenstelling een vraag gesteld of de renovatie van de oude woningen
door de woningstichting ter hand genomen zou kunnen worden. Toen is medegedeeld
dat de woningstichting een enquête had gehouden c.q. ging houden. Daaruit is
naar voren gekomen hoe groot de behoefte aan renovatie was. Volgens zijn in
lichtingen is de enquête, die door de woningstichting is gehouden, zeer ten
dentieus geweest. Er is heel uitdrukkelijk gesteld dat zij die renovatie willen
geconfronteerd worden met een behoorlijke huurverhoging. Wie vindt het dan gek
dat de uitslag van de enquête duidelijk in de richting wijst om renovatie
achterwege te laten. Hierop zou nader door het college geïnformeerd worden.
Op deze laatste vraag is volgens vragensteller nimmer een antwoord gekomen.
Hij verzoekt alsnog dat antwoord te doen toekomen. Op pagina 11 wordt een
antwoord gegeven op zijn vraag over herbeplanting. De motieven, die in het
antwoord zijn verwerkt, vindt hij beslist acceptabel, maar in de laatste regel
staat als antwoord: "Het zou dan wenselijk kunnen zijn, indien wij tot her
beplanting zouden overgaan, eerst na te gaan hoe de bewoners hier tegenover
zouden staan". Na de afdelingsbehandeling heeft het college gezegd dat de
mensen daar zelf mee moesten komen. Dit resulteert in een nieuwe vraag, name
lijk zou het college deze mensen deze vraag willen stellen. Wellicht zou het
antwoord kunnen zijn dat er weinig behoefte bestaat. In dat geval moet dit
antwoord bevredigend zijn waardoor men niet tot herbeplanting overgaat.
Ten aanzien van het punt van het vernieuwd systeem voor het ophalen van huis
vuil, althans de vergoeding daarvoor, stelt het college dat er geen nieuwe
feiten aan het licht zijn gekomen. Het feit dat ieder jaar opnieuw met een
zeer hoog percentage de kosten stijgen voor het ophalen van het illegaal ge
storte vuil vindt hij als nieuw feit belangrijk genoeg om deze kwestie als
nog ter discussie te stellen. Alle voorgaande discussies hadden niet zozeer
als uitgangspunt de manier waarop de kosten over de vervuilers werden verdeeld,
danwel voor wie deze waren bedoeld. Wanneer wij zien dat telken jare die kosten
voor het ophalen van illegaal gestort vuil schrikbarend toenemen dan gelooft
hij dat men inderdaad moet concluderen dat er mogelijkerwijs een beter systeem
uitgedacht kan worden dan het huidige. Als dit in deze richting zo doorgaat
dan kan men becijferen hoe deze cijfers er over 5 jaren zullen uitzien, en dan
zal niemand in twijfel trekken dat het systeem verandering behoeft. Beter voor
komen dan genezenl De heer Rennings heeft al gezegd dat hij blij is met het
feit dat men een beheerscommissie voor de overige gemeente-eigendommen krijgt.
Deze opmerking wil hij gaarne ondersteunen. Een voorstel dienaangaande ziet
hij gaarne op korte termijn tegemoet. Met het antwoord op de vraag ten aanzien
van de tunnel is hij niet helemaal gelukkig. Er wordt gezegd dat de tunnel bij