concreet voorstel over de voorlichting bij de raad zal komen. Hij gaat er dan impliciet vanuit dat dat een voorlichtingsbeleid zal zijn. Met andere woorden dat de raad bij de behandeling van een dergelijk voorstel het voorlichtings beleid in de gemeente richting-gevend kan bepalen.Met betrekking tot de belas tingverlaging zegt het college dat het wellicht aanbeveling verdient om via een evenwichtige verhouding tussen gebruiker en zakelijk gerechtigde gezamenlijk tot tariefsverlaging te komen. Hij moet zeggen hiermede toch wel moeite te hebben. De gemeente heeft een reeks van opbrengsten en niet op de laatste plaats de uitkering uit het gemeentefonds. Als men nu vaststelt dat men door een aantal omstandigheden een aantal jaren een toevloed op de reserve heeft gekend dan is per onderdeel niet uit te maken waar de opbrengsten eventueel te hoog zijn ge weest. Men staat dan voor de keuze op welke manier men voorkomt dat de reserves buiten de proporties toenemen. In die situatie of dat criterium vindt hij maatgevend om met name de inwoners of gebruikers van de voorzieningen een ver mindering van de belasting te geven. Een tweede overweging is dat in de begro ting een aantal gemeenten genoemd is waar het gebruikstarief Sö% is van het tarief van de zakelijk gerechtigden In een aantal andere gemeenten ligt de verhouding ten opzichte van de gebruiker ongunstiger. Een volgende overweging waarop hij wil wijzen indien men tot belastingverlaging overgaf is het verlagen van het tarief van de gebruiker. Een motief om geen meerjarenbegroting te hanteren is dat men daarbij streeft naar een te grote mate van nauwkeurig heid, die toch niet te bereiken is. Het gaat hem er niet om dat men dan streeft naar nauwkeurigheden. Hij is best bereid te accepteren dat een meerjarenbegro ting veel globaler is dan de huidige begroting. Deze zal wel inzicht geven in de financiële positie van de gemeente. Hij zal ook inzicht geven wanneer men beslissingen neemt voor het doen van uitgaven niet alleen in wat de conse quenties voor het begrotingsjaar zijn maar ook in enige mate in wat de trend van die beslissing zal zijn in de begroting van de volgende jaren. Hij is verheugd met de toezegging dat niet alleen de sportaccommodaties in een beheerscommissie ondergebracht zullen worden maar dat men het ook als noodzakelijk ervaart dat de andere gebouwen, welke niet door de gemeente worden gebruikt in een derge lijke commissie worden ondergebracht. Of dat dit een commissie voor cultuur en recreatie moet zijn; daar heeft hij zijn twijfels over. Als een dergelijk voorstel in de raad aan de orde komt dan kaïn men verder op de voor- en nadelen ingaan. Hij heeft er wel behoefte aan dat ook voor dit aspect, evenals de andere aspecten van toezeggingen die gedaan zijn, een termijn wordt genoemd. Met betrekking tot de cijfers van de woningzoekenden kan hij alleen maar con cluderen dat het toch wat schreiend is dat een zo groot aantal mensen, onge- huwden, bejaarden nog niet over een door hen gewenste adequate woning kan be schikken. Dit wijst er overigens op dat wij de komende jaren alle aandacht moeten richten op het totstandkomen van woningen in de huursfeer en dat wij alle mogelijkheden moeten aanwenden om aan de vraag van mensen, die bij St. Bernardus om een woning komen, te kunnen voldoen. Ten aanzien van de openbaarheid van commissievergaderingen stelt hij met vreugde vast dat het college met de voorbereiding is begonnen. Hij zou ook hier aan de wens willen toevoegen dat een termijn wordt genoemd. Gelet op het feit dat deze zaak bij zijn fractie al zo lang de aandacht heeft en gelet op het feit dat ook andere fracties met grote spanning daarop wachten zou hij van het college de toezegging willen ontlokken dat deze zaak in ieder geval in uiterlijk maart 1979 in deze raad zijn beslag kan krijgen. Op pagina 9i daar waar het gaat over bezuinigingen, zegt het college dat wij daar elkaar aan moeten herinneren. Hij vindt dit eigenlijk geen antwoord op de vraag die de heer Wijnen hierover gesteld heeft. Als hij de informatie welke wethouder Brouwers heeft gegeven over het totstandkomen van het welzijnsplan, impliciet vertaald dat alleen naar procedure op dit moment de zaak in voorbe reiding is, dan stelt hij het op prijs dat met genoegen vast te stellen. Dat neemt niet weg dat het niet uitgesloten is - het antwoord van de wethouder sluit dat namelijk niet uit - dat er ook inhoudelijk al aan een groot stuk voorbe reiding Vein het welzijnsplan wordt gewerkt. Met nadruk zou hij dan willen stellen dat hij vindt dat niet alleen de raad maar ook andere werkers in het welzijnswerk

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 183