-4- De VOORZITTER zegt dat men maar moet laten weten waar men het niet mee eens is. Het lid VAN HOOF zegt dat hij begrepen had dat het de bedoeling was dat deze zaak als een discussiepunt in de raad aan de orde zou worden gesteld. Om nu op deze zaak in te gaan ziet hij niet zitten. De VOORZITTER zegt dat het toch geen verschil maakt of men een voorstel doet een bepaalde brief uit te laten gaan, of dat men dat stuk bij de ingekomen stukken opneemt, met het advies conform het ontwerp-schrijven te antwoorden. Dit is een zaak, welke volgens hem bij de ingekomen stukken thuishoort. Op de eerste plaats is het een ingekomen stuk met een teken van duidelijke bezorgd heid. Op grond daarvan heeft de raad gezegd dat men dit schrijven niet kan af doen met het voor kennisgeving aan te nemen, want daarvoor is de inhoud van het stuk te belangrijk. Nu komt men hiermee bij de raad terug en nu is het weer niet goed. Het lid VAN DER GRAAF zegt de gedachtengang van de heer Van Hoof te ondersteunen. Door de veelheid van werk met de begroting is dit er bij hem toch ook wel een beetje doorheen geslopen. Vorige raadsvergadering is de vraag gesteld dit rapport ter discussie in de raad te brengen. Daar nu de begroting en een grote reeks van stukken behandeld moeten worden heeft men een hele grote kans dat een derge lijk stuk er tussen door glipt zonder dat men zich hier voldoende heeft over kunnen buigen. Hij stelt daarom voor dat het concept-antwoord blijft liggen tot de volgende raadsvergadering en dat men in die vergadering hierop terug kan komen en wel in de zin zoals de raad die eigenlijk bedoeld had. Dit stuk kan dan ook eventueel bij de ingekomen stukken staan. De VOORZITTER zegt hiermee toch wel wat moeite te hebben. Vorige vergadering is dit punt ook aan de orde geweest. Toen kon men dit bestuderen. Men heeft toen gezegd dit niet voor kennisgeving aan te nemen. De raad beschikt zelf over een rapport, toegezonden conform uw verzoek. Er ligt nu een antwoord. Men kan het daarmee eens zijn of niet. Als de raad besluit deze zaak aan te houden dan komen we er een volgende keer op terug. Het lid KOP JANSEN zegt dat zijn fractie het eens is met het concept-antwoord. Van hem mag deze brief zo uitgaan. De VOORZITTER vraagt wie het met de stelling van de heer Van der Graaf eens is, namelijk om deze zaak aan te houden. Uit de reacties neemt hij aan dat de brief zo uit kan gaan, onder aantekening dat de leden Van Hoof, Den Braber en Van der Graaf tegen zijn. Het lid DEN BRABER zegt te hebben geconstateerd dat de brief van Sojo niet bij de ingekomen stukken lag. Hij constateert bovendien dat Sojo iedere keer zelf navraag moet doen om te weten te komen wat er met hun correspondentie ge beurt. Hij vindt dit betreurenswaardig. Men kan toch een schrijven laten uitgaan, waarin de stand van zaken wordt medegedeeld. Het lid RENNINGS zegt blij te zijn met de toezegging, gedaan aan het begin van de vergadering. Dit neemt niet weg dat hij de woorden van de heer Den Braber niet onderschrijft. Het zou eleganter geweest zijn als men Sojo nader had ge- informeerd. Dit had zelfs telefonisch kunnen gebeuren. Men moet trachten derge lijke situaties te voorkomen. De VOORZITTER zegt dat men hierin gelijk heeft. Het had op de weg van het college gelegen om Sojo te laten weten dat de brief voor deze vergadering ter inzage lag en dat de zaak in de commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken aan de orde zal komen. Hij zal ervoor zorgdragen dat Sojo op korte termijn te weten komt dat de brief aanstaande woensdag behandeld zal worden. Het feit dat die brief niet aanwezig is klopt. Als men ten aanzien van een bepaalde brief een procedure heeft afgesproken, dan moet men niet vragen of die brief op de lijst van inge komen stukken kan staan zonder dat deze verder is behandeld. Wat heeft men daaraan? Het lid DEN BRABER zegt dat men een dergelijke afspraak binnen het college gemaakt kan hebben maar daar weet de raad niets van. De VOORZITTER zegt dat men de brief met commentaar van het college ter inzage zou leggen. Het is een brief die ten behoeve van de raad eerst voorbereid dient te worden in de subsidiecommissie. Als men er op staat dat zo'n brief, enkel om hier op een lijstje te hebben, bij zo'n opsomming staat, terwijl deze een in de raad afgesproken gang moet gaan, dan is het alleen maar een formaliteit om toe te X 1

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 181