-15- omtrent het functioneren van de wethouders. Zij zijn de politieke en gekozen vertegenwoordigers van het college. Zij dienen derhalve aanspreekbaar te zijn op alle beleidsgebieden, buiten die welke nadrukkelijk tot de taak van de burge meester behoren. In dit opzicht dringt zich een vergelijking op met de gemeen te Halsteren, \iraar de beide wethouders, helaas niet met al te koshere bedoe lingen, de politieke verantwoordelijkheid wel degelijk en terecht, aan zich hebben getrokken. Dat in deze gemeente een beleid wordt gevoerd onder leiding van die beide wethouders, waar menigeen met verbijstering en verontwaardiging kennis van neemt is eerder een pleidooi voor het leggen van de verantwoorde lijkheid waar die behoort te liggen, dan het omgekeerde. De kiezers hebben recht op de vrucht van hun keuze, wrang of zoet. Daar ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid, bij de kiezers. Mijnheer de voorzitter, terugkerende naar de antwoorden van het college op het gestelde in de afdelingsonderzoeken kom ik tot de conclusie dat het college wat gemakkelijk omspringt met de ver antwoordingsplicht aan de raad. In sommige gevallen komt een duidelijk en gedetailleerd antwoord, in andere gevallen maakt het college zich er van af door of de raad met een kluitje in het riet te sturen, of domweg te zeggen dat "het college vindt dat een post reeds voldoende is toegelicht". Naar onze mening is hiervan sprake in de volgende gevallen: Afdeling I: de posten 64, 131, 512 en 600 Afdeling II: algemeen de punten B. en C. Investeringsplan de punten 3i 4, 8, 14, 15, 16, 20 en 21. De gevraagde personeelsplattegronden, waar natuurlijk alleen de vergelijking tussen formatieplaatsen en feitelijke bezetting zin heeft. En voorts de begrotingsposten 158.01322, 412, 512 en 600. In de meergenoemde beantwoording zit een kenmerkend verschil wanneer het gaat om subsidieverlening. Als het gaat om de zwemclub Daphnia, bent u direct bereid om genade voor recht te laten gelden Waarom niet aangaande het Humanistisch Verbond Waarom niet eens gepolst bij de Stichting Buitenlanders West-Brabant, waarom er klaarblijkelijk iets is fout gegaan? Met de vergoeding voor het gebruik van eigen auto's door de dienst gemeentewerken zijn wij het vooralsnog niet eens. Gebruikmakend van de kilometer-tarieven voor rijksambtenaren, en die zijn aflopend in die zin dat rekening wordt gehouden met de factor vaste lasten, leert een vluchtige berekening dat door deze ambtenaren elke week 1170 km wordt afgelegd. Voor een goed begrip, zij doen dat met negen man. Mijnheer de voorzitter wij hébben in Oudenbosch niet eens 1170 km. In kan de mening van het college niet volgen ten aanzien van het gestelde over de uit breiding van het gemeentehuis in het investeringsplan. Van tweeën één, of het wordt opgenomen in het plan en dan met kostenraming, of het verdwijnt. Hier had nu met name weer goed gebruik kunnen worden gemaakt van de commissie Algemene en Bestuurlijke Zaken, door in de loop van het jaar die wenselijkheid en/of noodzaak eens goed door te praten. Bij het punt gratificaties trekt het college wel weer even een grote broek aan. Je snapt soms niet dat het college de eigen bevoegdheden zo fervent verdedigénd, ook niet eens wil inzien dat er naast die rechten ook plichten bestaan. De plicht tot verantwoording bij voorbeeld, ook over de besteding van die post. Iets dergelijks kan ook worden opgemerkt ten aanzien van post 322. Ook daar weer het forse geluid, dat is niet ter beoordeling aan u gemeenteraad, maar aan ons het college van burge meester en wethouders. U vergist zich echter. Gevraagd is om per kwartaal aan de raad, en in de vraagstelling is dat dan gedelegeerd aan de commissie openbare werken, de besteding ter bestudering voor te leggen. Hetgeep eigenlijk betekent: "er verantwoording over afleggen'U moet toch artikel 129 van de gemeentewet nog eens doorlezen. Ten aanzien van de punten 478 en 480, de subsidies aan de Vrouwen Hulpdienst en de Unie van Vrijwilligers, menen wij dat niet langer kan worden gewacht op de subsidiecommissie. Evenals tal van andere subsidies die, omdat langer wachten niet niet verantwoord werd geacht, apart

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 163