-12- Het lid VAN DER GRAAF stelt het volgende: "Het politieke bedrijf mijnheer de voorzitter, wordt wel eens vergeleken met en betiteld als een spel. Ganzenborden dus. Met enige vrijmoedigheid mijn eigen optréden in deze raad als startpunt nemend, zijn we nu, de politieke verhoudingen als maatstaf nemend, weer terug naar "af". Vergeten werd dat bleek dat er met de Partij van de Arbeid viel samen te werken, ook al bleef er een vrij grote afkeer voor het rooie geloei op de achtergrond speken. Terug dus naar "af". Men behoeft zich niet af te vragen wat het meest heeft geleden, de persoonlijke of de politieke verhoudingen. Wij zitten hier nu eenmaal niet bij elkaar om elkaar aardig te vinden, maar om een taak te verrichten in opdracht van onze kiezers. Alleen de politieke verhouding is derhalve belangrijk. En die is grondig verknoeid. Ik constateer dat met grote zorg, omdat de democratische spelregels, het functioneren van de democratie dus, mij zeer aan het hart gaan. Gebleken is intussen dat een aantal besluiten méér werden beïnvloed door de verstoorde verhoudingen dan goed is voor de voortgang van het werk en het belang van de gemeente die wij allen dienen. Het meest krasse voorbeeld hiervan werd geleverd door de heer Van Hoof, die het bestond om, bij de keuze van een lid van de gewestraad, te zeggen: Uw argumenten, P.v.d.A.-fractie acht ik juist, maar u zegt het niet op een toon die mij aanstaat en daarom breng ik mijn stem uit op iemand die ik niet wil kiezen. Ik laat het bij dat ene voorbeeld, waarbij ik de heer Van Hoof alleen maar ten tonele voer omdat hij zo openhartig is om dit soort zaken openlijk uit te spreken. In tegenstelling tot anderen. Die verpakken dat in het zilver papier van de goede omgangsvormen. De heer Du Pont bijvoorbeeld, die ik nog nimmer een kritisch woord heb horen zeggen over de Partij van de Arbeid althans voorzover mijn geheugen reikt, maar die binnenskamers een van de felste tegenstanders van de Partij van de Arbeid in het college bleek te zijn. Diezelfde heer Du Pont mijnheer de voorzitter waarvan de heer Brouwers zei op 3 september 197^: "Een man waarmee je geen ruzie kunt krijgen". Nogal logisch. Omdat hij de moed niet heeft om te zeggen welke motieven hem bewegen de Partij van de Arbeid af te wijzen. Omdat hij anderen nooit direkt zijn echte mening zal kenbaar maken. Geef mij maar iemand waarmee je wel ruzie kunt krijgen. Al was het maar om het weer bij te kunnen leggen. Mijnheer de voorzitter ik zou hierop niet zijn teruggekomen als het niet was dat tot op heden, niet is uitgesproken op welke motieven de Partij van de Arbeid aan de kant is gezet. En dat blijft, hoe dan ook, een sta-in-de-weg om tot betere verhoudingen te komen. Overigens, geknakte verhoudingen hebben ook een posi tieve kant. Het brengt wat duidelijkheid voor hen die ons, raadsleden, moeten controleren, de kiezers. De raad is niet één pot nat, nou ja, voor een groot deel misschien. De verschillen in opvatting en in het politieke functioneren worden duidelijk. Voor Oudenbosch (en een aantal andere plaatsjes in deze contrijen) dertig jaar later dan in andere gemeenten, maar het komt. Mijnheer de voorzitter. Het wordt, dunkt ons, tijd dat het politieke en bestuurlijk functioneren van deze raad én van het college van burgemeester en wethouders én van de burgemeester, eens aan de orde komt. Geen nieuw punt. Reeds in 197^, onder meer bij de begrotingsbehandeling heb ik het voorstel gedaan het rapport "Merkx" tot uitgangspunt te nemen voor een discussie dien aangaande. De toenmalige voorzitter van de raad beloofde toen dat het college zich hierover zou beraden. Tegenstand onder meer van de heer Rennings en van het college zorgden ervoor dat de slaap van de raad niet werd verstoord. Laat ik beginnen met aan te tonen waarom nodig dingen moeten veranderen. Waarom verantwoordelijkheden moeten worden gelegd waar zij behoren. En niet omdat ik dat een aardige theoretische discussie vind, maar omdat het de grond slagen raakt van ons bestuursstelsel» Een bestuursstelsel dat wij kennen sinds 1851 en dat, juist omdat het in de loop van al die jaren nauwelijks wijziging

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 160