-17-
Men kan namelijk het ene bedrijf laten opbranden en met een ander bedrijf
verdergaan. Het dwarsliggen wordt dan hier heel nadrukkelijk ontzenuwd.
Het nemen van een voorbereidingsbesluit is een serieus voorstel. Hierdoor
worden eventuele bouwplannen reeds getoetst aan de plannen, die men daar
wil realiseren. Eventuele schadeclaims lopen los van bestemmingsbepalingen.
De heer Wijnen vraagt of deze kwestie met de firma Van Agtmaal onderling
te regelen is. Men heeft met Van Agtmaal geregeld wat er te regelen is,
namelijk het bouwen van een nieuwe bedrijfsruimte en het afbreken van het
oude bedrijf ter plaatse. Om dit nu te doen is gelegen in het feit van
financieel economische aard. Hij is het met de heer Van Hoof eens dat de ge
meenteraad zich daardoor niet in betekenende mate hoeft te laten leiden. Men
kan er wel rekening mee houden. Het college heeft de indruk dat het niet haal
baar zou zijn geweest als er niet een investeringspremieregeling was ge
weest. Dat is de reden, waarom men van de gelegenheid om dit op dit mo
ment te doen, gebruik zou moeten maken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen, onder aan
tekening dat het lid Van Hoof tegen dit voorstel is.
De VOORZITTER stelt aan de orde het nemen van een voorbereidingsbesluit ex
artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het gebied, waarop
het huidige Bouwbedrijf Gebr. van Agtmaal is gevestigd, te weten de hoek
van de kruising Bosschendijk/Zouavenlaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
19° Voorstel tot 1e wijziging van de "Verordening met betrekking tot de
organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer der
gemeente Oudenbosch".
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat zijn fraktie haar goedkeuring niet kan geven
aan dit voorstel, daar zij deze wijziging in strijd acht met artikel 105
van de gemeentewet. Daarnaast is zijn fraktie van mening dat men niet aan
gelegenheidswetgeving moet meewerken. Een wijziging van een verordening
moet niet gebeuren om een bepaalde situatie mogelijk te maken. Hij zou
graag willen wijzen op het bepaalde in artikel 127 van de gemeentewet waar
de vervanging van de ontvanger is geregeld. In dit geval kan men hier niet
spreken van ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, althans niet zoals
dit in de wet wordt bedoeld. Hij ziet dan ook geen enkele reden om deze
verordening te wijzigen, zoals wordt voorgesteld. In het ambtenarencorps
hebben we voldoende andere capabele ambtenaren, die als tweede loco-secre
taris zouden kunnen optreden, aldus spreker.
De VOORZITTER zegt dat men een tweede locosecretaris wil aanwijzen omdat
de eerste loco-secretaris binnen niet al te lange tijd met pensioen gaat.
In deze opvolging is nog niet voorzien. De dan in eerste instantie daarvoor
in aanmerking komende vervanger is op grond van zijn ervaringen en functie
de heer Bakkers. In het verleden was het ook zo dat de comptabele optrad
als tweede loco-secretaris. Op grond van de onverenigbaarheid van beide
functies is het college met dit voorstel gekomen. Wat artikel 127 betreft
moet hij zeggen dat dit slaat op de ontvanger en niet op de comptabele.
Dat is een kleine nuance. In het algemeen moet men regelingen niet toe
spitsen op individuele situaties. Aan de andere kant echter moet men,als
een bepaald gewenste situatie niet in een regeling past, die regeling wijzigen.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat in een boek van de heer Schipper, wat als
leidraad gezien mag worden hoe men de gemeentewet moet lezen, staat dat
de comptabele in de plaats treedt van de ontvanger. De artikelen, waarin
iets staat over de ontvanger, gelden in gelijke mate voor de comptabele.
Voorts is uit de jurisprudentie bekend dat een ten onrechte begane hande
ling geen rechtsgevolgen behoeft te hebben, tenzij dit bewust is gebeurd.
Op het moment dat men bewust is dat een handeling onjuist is mag men die