-16- ontheffingsmogelijkheid gebeurt door burgemeester en wethouders alleszins zorg vuldig. Als de heer Van Hoof vindt dat dat niet zo is, dan moet hij niet voor stellen artikel 7 te wijzigen maar dan moet hij het college naar huis sturen. In artikel 15 zit een termijn van slopen en wel een half jaar nadat de nieuw bouw is gereed gekomen. Een boete van 1.000,biedt de heet Van Hoof niet voldoende zekerheid. In den lande zijn er best xtfel bedrijven die er niet voor terugschrikken om het ene bedrijf leeg te halen en dat te laten opdraaien voor de consequenties en een ander bedrijf op te richten. Men moet toch het ver trouwen hebben dat dit bouwbedrijf, wat hier al meer dan ^0 jaren is gevestigd deze methode niet gebruikt. De plicht om de grond terug te leveren heeft het college ook overwogen. Burgemeester en wethouders dachten dat men dan misschien met een tweede Joweco te maken krijgt. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat men iemand, die te goeder trouw iets heeft gebouwd op grond, die men terug moet geven, ook vergoedt voor wat hij gebouwd heeft. Het lid VAN DER GRAAF zegt met genoegen te horen dat men burgemeester en wethou ders maar naar huis moet sturen. De burgemeester kan niet en de wethouders is op dit moment nog niet haalbaar, anders zou hij wel een motie van wantrouwen indienen. Hij zou willen vragen of de raad ten aanzien van het bestemmingsplan nog blanco staat, dat er dus door burgemeester en wethouders nog geen vergaande toezeggingen zijn gedaan waar de firma Van Agtmaal de gemeente aan kan houden. Verder zou hij willen weten of er een locatiesubsidie te verkrijgen is. Ook zou hij graag willen vernemen of het de bedoeling is staande deze vergadering een voorbereidingsbesluit te nemen, zonder dat op tekening dit gebied nader is aangegeven. Als het bouwbedrijf dwars wil, door de nieuwe vestiging te verko pen en in de oude te blijven zitten, dan vraagt hij zich af hoe het college dit rijmt met de verkoopverplichting, opgenomen in het koopcontract. Het lid RENNINGS merkt op dat de voorzitter gezegd heeft dat, als de raad nu een voorbereidingsbesluit neemt en de grondtransaktie goedkeurt, dat niet im pliciet inhoudt dat men nu de bestemmingsbepalingen vaststelt. Hij is wel tot die conclusie gekomen, omdat aan Van Agtmaal is toegestaan een concept-bestem mingsplan te ontwerpen. In hoeverre zal, naar goed Nederlands recht, men met de goedkeuring van deze grondtransaktie impliciet accepteren, dat er in vergaan de vorm van overleg een concept-bestemmingsplan is ontwikkeld wat de raad nog niet heeft gezien. Het lid VAN HOOF zegt niet in te zien welke zekerheden men moet inbouwen bij het nemen van een voorbereidingsbesluit. Als de firma Van Agtmaal niet mee wil wer ken aan bestemmingen, die de raad ter plaatse wil realiseren, dan kan deze fir ma wel een schadeclaim indienen. Vandaar dat deze wel invloed heeft op de be stemmingsbepalingen. Hij is van mening dat men eerst de bestemmingsbepalingen moet uitwerken en dat daarna deze transaktie pas kan plaatsvinden. Het lid WIJNEN zegt dat men deze aangelegenheid in onderling overleg met de firma Van Agtmaal kan regelen. Als men dat niet doet dan wordt deze zaak op termijn geschoven. Het lid VAN ELZAKKER zegt dat hij liever ziet dat burgemeester en wethouders voorstellen deze zaak aan te houden, daar er nog veel onzekerheden zijn. De VOORZITTER zegt dat de raad met betrekking tot het vaststellen van het be stemmingsplan strikt genomen blanco staat. Alle mogelijkheden zijn er nog» Slechts een beperking is er en wel dat de raad nu besluit in principe mede te werken aan de realisering van bebouwing. Dit moet uiteraard wel financieel haal baar zijn. Door het college is, in welke vorm dan ook, geen enkele toezegging gedaan. Voor de. locatiesubsidie geldt eigenlijk hetzelfde als voor de regeling van Van Dam. Hij denkt dat die locatiesubsidie niet erg groot zal zijn, omdat het hier betrekkelijk weinig vierkante meters betreft. Men kan wel overwegen deze subsidie aan te vragen. Een voorbereidingsbesluit kan men nu nemen. Het gebied waarvoor dit zal gelden, is voldoende bekend. Hij heeft een tekening voor zich liggen waarop bedoeld gebied door middel van bolletjes is omrand. Verder heeft de heer Van der Graaf nog gevraagd hoe de sloopverplichting te rijmen is het het dwarsliggen. Hij dacht dat hij dit in tweede instantie reeds ontzenuwd had.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 145