-15- Hij doelt hier op de regeling Besluit geldelijke steun verblijfsgebouwen voor één- en tweepersoonshuishoudens. Het lid RENNINGS zegt dat er in een pril stadium diverse malen is ge sproken over wijziging van het bestemmingsplan ter plaatse. Het verbaast hem nu te horen welke bebouwing hier komt. Hij is wel erkentelijk voor de bereidheid om de voorwaarden op te nemen, welke hij in eerste instantie heeft voorgesteld. Hij acht overleg met zijn fraktie noodzakelijk, alvo rens een beslissing omtrent dit voorstel tot verkoop te nemen. Deze ver koop is een niet op zichzelfstaande zaak en is te nauw betrokken bij de wijziging van het bestemmingsplan ter plaatse. Het lid VAN HOOF zegt straks niet graag, met de rug tegen de muur ge plaatst, beslissingen te moeten nemen over het wijzigen van het bestem mingsplan. Het argument van de financiële positie van bedoeld bedrijf kan wel een rol spelen, maar niet nu. In artikel 7 van de verkoopvoorwaarden staat dat burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen termijnen kunnen verlengen. Hij had graag gezien dat deze zeggenschap bij de raad lag. Verder had hij graag gezien dat in artikel 15 van genoemde voorwaarden een termijn, waarbinnen gesloopt moet worden, was opgenomen. Men kan hierbij wel een boetebeding ad 1000,opnemen, maar hij dacht dat men meer zekerheid zou krijgen als bepaald werd dat, wanneer het huidige bedrijf niet gesloopt wordt, de grond terug naar de gemeente komt. Het lid WIJNEN zegt het op prijs te stellen dat de zekerheden, die door voorgaande sprekers zijn genoemd, alsnog worden opgenomen. Het lid PLEVIER zegt de mening van verschillende leden van de raad met betrekking tot het verstrekken van informatie aan de raad, te delen.Hij ziet het volledig verband tussen deze verkoop en het wijzigen van de bestemming. De bestemming staat nog niet vast. Deze bestemming moet niet alleen door de raad, maar ook door gedeputeerde staten worden goedgekeurd. De VOORZITTER schorst de vergadering voor nader beraad. Na opheffing van de schrosing zegt de VOORZITTER dat het college wel in de zorgen komt als de verkoop wordt gekoppeld aan het bestemmingsplan. Men hoeft echter niet te wachten tot het bestemmingsplan met de raad is doorgesproken om meer zekerheid te hebben. De Wet op de Ruimtelijke Orde ning biedt de raad de mogelijkheid nu meer zekerheid te krijgen. Men kan nu namelijk een voorbereidingsbesluit nemen. Het is te verwachten dat binnen een jaar, rekening houdend met de wensen van de raad, een bestem mingsplan voor bedoeld gebied vastgesteld kan worden. Wat voor woonbe stemming er ter plaatse moet komen bepaalt niet de koper, maar de raad. De onzekerheden met betrekking tot de haalbaarheid zijn bij het college blijven bestaan, totdat dit plan er lag. Dit, in combinatie met het feit dat de woonbestemming eerder onderwerp van bespreking is geweest, is aanleiding geweest hierop niet eerder bij de raad terug te komen. De heer Van der Graaf doelt op het prijsniveau van de te bouwen woningen. Hij moet zeggen dat Bouwbedrijf Gebr. van Agtmaal gevraagd heeft ten be hoeve van de bouw van die 2k woningen 2k premies veilig te stellen. Aan andere subsidiemogelijkheden is nog niet gedacht, omdat er pas sinds kort concrete plannen met betrekking tot deze zaak bestaan. Het meewerken aan een bepaald plan moet volgens hem wel inhouden dat men de financiële haalbaarheid in 't oog houdt. Op basis van dit koopcontract kunnen veran deringen van plannen bij het bouwbedrijf en daardoor geïnspireerde bezwaren tegen wijziging van het bestemmingsplan met recht en reden door de raad ongegrond verklaard worden. Hij zou durven stellen dat ook een planschade claim zal v/orden afgewezen, omdat die in het licht van de afronding van de plannen, zoals die hier in het vooroppig koopcontract vastliggen, toch eigenlijk niet voorspelbaar is. De opmerking van de heer Van Hoof met be trekking tot artikel 7 betreurt het college. De gebruikmaking van die

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 144