-38- de heer Wijnen dat er wat naar de verkeerde cijfers van het St. Elisa- bethziekenhuis is gekeken. Hij kan bij alle berekeningen voor alle zieken huizen alleen maar 1973, 197^ en 1975 terugvinden. Dat betekent dat voor alle ziekenhuizen naar dezelfde jaren is gekeken. Hij wil de voorzitter niet verder lastig vallen met zijn familiale betrekkingen. Dit was min of meer een grapje. Hij hoopt dat men hem zoiets niet kwalijk neemt. De voorzitter zegt verder dat het niet mogelijk was een standpuntbepaling van de raad aan te geven toen die brief geschreven werd. Hij is van mening dat dat wel mogelijk was. Hij is van mening dat de raad op dergelijke za ken wat allerter moet reageren en dat eens zou moeten worden overwogen om daarvoor dan maar eens een extra raadsvergadering te houden. Dan voorkomt men tegelijkertijd dat de raad nog om half een zit te vergaderen. Debrief van het college is gedateerd 5 september 1978. De vraag was om voor 1 oktober met een standpunt te komen. Gedeputeerde staten hebben die vraag geadresseerd aan burgemeester en wethouders, maar gericht aan het gemeentebestuur. Men vroeg een standpunt van het gemeentebestuur. Dan wil hij staande houden hetgeen hij in eerste instantie heeft gezegd. Als de voorzitter spreekt over de verhouding Etten-Leur met de zieken huizen van Breda en het ziekenhuis van Oudenbosch dan vreest hij dat de voorzitter zich bezig houdt met illusies. Op de eerste plaats zijn er in Breda drie ziekenhuizen, waarvan er twee wel bereikbaar zijn, als het St. Ignatiusziekenhuis wordt verplaatst. Voorts is er in Roosendaal een zie kenhuis, dat vanuit Etten-Leur niet slechter of niet veel slechter bereik baar is dan het Oudenbossche. Daarnaast laten patiëntenstromen zich niet richten. Deze zijn althans heel moeilijk te richten. Dat was de reden waarom het rapport van de commissie Festen domweg uitgaat van een adheren- tie aan de hand van de oriëntering zoals deze op dat moment vastgesteld wordt, omdat met geen mogelijkheid is vast te stellen of patiënten bereid zijn om, als er ergens een nieuw ziekenhuis gebouwd wordt, dan naar dat ziekenhuis te gaan. Die onmogelijkheid om dat in prognoses onder te brengen brengt met zich mee dat hij niet verwacht dat in het geval dat het Ouden bossche ziekenhuis zou worden vergroot met het oog op Etten-Leur, dat dan ook de zekerheid met zich brengt dat de bedden hier bezet zouden worden. Overigens moeten wij ons niet afvragen of de ziekenhuizen levensvatbaar zijn maar of de patiënten levensvatbaar zijn. Het lid WIJNEN (Samenwerkingsverband) zegt dat hij erop zou willen wijzen dat op pagina 30 vermeld staat - hij citeert - "Het bovenstaande uiteraard afgezien van bevolkingsgroei". Voorts staat in de derde alinea: "Zowel Lievensberg als het St. Franciscus zullen wel uitbreidingen moeten onder gaan om extra patientenaanbod, veroorzaakt door de bevolkingsaanwas, te kunnen opvangen". Waar slaat dat dan op Dit slaat toch op de opvang van de bevolkingsaanwas. Er is dus een vergroting van de ziekenhuiscapa citeit in dit gebied nodig. Verder zou hij willen wijzen op hetgeen in bijlage 8 en 7 staat. Daar staan cijfers van 1976 vermeld. Dit zou hij onder de aandacht van de heer Van der Graaf willen brengen. Het lid VAN HOOF (Onafhankelijk) zegt te willen reageren op hetgeen de heer Rennings gesteld heeft met betrekking tot het feit dat er mogelijk inside—informatie bekend was. Hij heeft uiteraard ook gezien dat de data die de heer Rennings noemt, daarmede niet corresponderen. De fractie van de heer Rennings kan wel inside-informatie hebben. Wanneer het bestuur weet dat het niet voldaan heeft aan hetgeen in 1972 al was gesteld en ook op geen enkel punt voldaan heeft aan hetgeen de commissie Hattinga- Ver- schure heeft gesteld dan kan iemand, die daarover inside-informatie heeft, op zijn vingers uittellen, welke kant het uit zal gaan met het ziekenhuis. Hij heeft ook bedoeld: stel voor dat men wel had kunnen voldoen; dan had

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 126