-36- let op de reacties van de provinciale raad voor de volksgezondheid, toch wel enkele vraagtekens gezet dienen te worden. Het lid VAN DER GRAAF (P.v.d.A.) zegt bij het laatste wat de heer Rennings heeft gezegd te willen beginnen. Zijn motie gaat met geen enkel woord in op ook maar een vorm van adhesie met sluiting, maar concludeert eigenlijk slechts dat, indien tot sluiting wordt overgegaan enzovoort. Van hem zou er best in mogen staan dat de raad het daarmee vooralsnog niet eens is, hoewel dat, dacht hij, althans vanuit de visie van de raad, wat tegen beter weten in zou zijn. Hij vindt wel dat het noodzakelijk is om in een zo vroeg mogelijk stadium in ieder geval keihard de claim neer te leggen van: mensen wat julie ook doen, maar als dat besluit tot sluiting wordt genomen dan zult u dat moeten doen met behoorlijke alternatieven. Dan is hen bekend wat daaromtrent gezegd wordt. Hem is ook bekend dat ook de gedeputeerde Einmahl in wezen exact hetzelfde zegt. De commissie Festen is wat buiten zijn boekje gegaan door over verpleegtehuizen te spreken. Hij vindt het alleen een pluspunt van de commissie dat zij dat gedaan heeft, want het schijnt in ieder geval zo dat de commissie Festen niet zonder meer koudweg heeft gezegd dat de boel gesloten moet worden. De commissie Festen heeft zich wel degelijk beziggehouden met de vraag wat dan. Hij vindt gewoon dat in een zo vroeg mogelijk stadium die claim vastgelegd moet worden zonder daarmee acceptatie te laten blijken van een sluitingsbesluit.De heer Rennings heeft ook eigenlijk in de aanvang van de eerste instantie gezegd dat er helemaal niets instaat over patiënten belangen, er staat helemaal niets in wat er met het personeel moet gebeuren als dat ziekenhuis gesloten wordt. Dat is eigenlijk niet waar. Juist om dat de commissie Festen alternatieven aandraagt geeft de commissie Festen daarmee blijk dat zij wel aan het personeel heeft gedacht. Aan de andere kant als er niets over patiëntenbelangen instaat dan zegt hij dat de raad niet moet heenstappen over het overheidsbeleid, het beleid van een hogere overheid, wat neergelegd is in die o/oo -norm, want dat was namelijk het uitgangspunt van de commissie Festen. Een noodzakelijk uitgangspunt. Die k o/oo-norm is neergelegd. Dat is mogelijk gemaakt door de Wet Ziekenhuisvoorzieningen, want vóór die tijd was het helemaal niet mogelijk voor de overheid tot een dergelijk bevel tot sluiting over te gaan. Dat beleid van de hogere overheid zullen wij hier in Oudenbosch niet kunnen veranderen, zo dacht hij, afgezien van de vraag of wij dit zouden willen. Dat zijn de riemen waarmee wij moeten roeien. Als men nu die cijfers letterlijk hanteert, die cijfers die voortvloeien uit die k o/oo-norm, dan is hij veel te optimistisch geweest, want dan heeft hij niet meegeteld de psychiatrische afdeling algemene ziekenhuisbedden, hetgeen ook weer een 0,5 o/oo is. Hij heeft dan niet meegeteld dat er in feite nooit sprake is van 73% van de bevolking, dit is het ervaringscijfer van wat zich richt op een algemeen ziekenhuis en niet op dit algemeen ziekenhuis. Er zijn er namelijk meerdere. Er zijn nu eenmaal mensen,die eigenwijs of omdat zij andere ervaringen hebben of omdat zij al behandeld zijn in vorige in stanties in een ander ziekenhuis, die toch naar dat andere ziekenhuis gaan. Dit leert ook de cijfers uit het rapport Festen. Hij zegt dan dat hij met die cijfermatige opstelling veel te optimistisch is geweest, want dan hebben wij misschien wel 60.000 mensen nodig om daaruit adherente gevolgen te trekken. Die moeite met die grootschaligheid heeft hij ook. Tijdens de hoorzitting is de vraag niet alleen aan hem, maar aan een aantal mensen door gedeputeerde Einmahl gesteld of hij een ziekenhuis met 150 bedden levensvatbaar achtte en of hij een ziekenhuis met 50 bedden levensvat baar achtte. Hij heeft onomwonden gesteld: het ene ja en het andere be paald nee. Van de heer Einmahl is in het verleden gebleken dat hij ook

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 124