-35- digd en op 20 maart heeft op verzoek van het bestuur van het ziekenhuis een gesprek plaatsgevonden met dat bestuur» Hoe wil de heer Van Hoof sprekers fractie nu verwijten dat deze in januari al bekend was met de resultaten van het rapport van de commissie Festen. De commissie heeft pas op 12 mei 1978 aan de delegaties van de ziekenhuizen de gelegenheid gegeven om over de inhoud van het conoept-rapport van gedachten te wisse len» Hij komt nu ter zake wat betreft de positie van het ziekenhuis» Hij is het met de heer Van der Graaf eens dat een diagnostisch centrum; een ver pleegtehuis voor somatisch zieken; een buitenpoliklinische afdeling of instituut, waardevolle compensaties zouden zijn voor het ziekenhuis» Hij heeft echter de indruk en is daarin nog gesterkt door een recent verslag van de provinciale raad voor de volksgezondheid, dat dit bouwen is op een aantal verwachtingen, die op zichzelf hoog arbitrair zijn. Nogmaals, die drie voorzieningen vindt hij waardevolle vervangers voor het ziekenhuis, alleen met wat voor zekerheid, met wat voor kansen, kan men daar naar uitzien, als hij ziet dat de provinciale raad voor de volksgezondheid meent dat de commissie Festen haar boekje ten aanzien van het verpleegte huis voor somatisch zieken te buiten is gegaan. Er wordt gesteld dat een diagnostisch centrum afhangt van de bereidheid van specialisten om daarin de participeren. Door de hogere overheid worden geen machtsmiddelen ge hanteerd om verandering in de huidige situatie te brengen» De verwachting dat specialisten zullen participeren in een diagnostisch centrum is naar zijn mening een wissel trekken op de bereidheid van specialisten, welke bereidheid ten aanzien van het ziekenhuis zij niet hebben getoond» Men zegt dat de regio slechts 17.000 mensen telt. Dat is als men de regio rond Oudenbosch beperkt tot die gemeenten, waarbij de oriënteringsgradering boven de tien ligt. Als men de belangen van de patiënten om in de nabij heid een ziekenhuis te hebben en de gemakkelijke bereikbaarheid daarvan afweegt, dan denkt hij dat men die gradering wel wat lager mag leggen» Hij zegt, last but not least, erg veel moeite te hebben met het feit dat men aan de ene kant maatschappelijke ontwikkelingen ziet, welke tenderen naar kleinschaligheid en dat men op het gebied van de volksgezondheid alleen maar blijft streven naar grootschaligheid» In het rapport van de commissie Festen wordt op geen enkele wijze gestaafd wat de financiële effecten zijn» Alles samenvattend dient men vooralsnog het accent te leggen op de handhaving van het ziekenhuis» Daarbij is hij van mening dat de overheid een kader moet scheppen waarbij het bestuur inderdaad kan streven naar een stuk integratie. Zoals het tot nu toe gaat is het als het ware met de pet in de hand bij een groot ziekenhuis komen en vragen of je mee mag doen en vaststellen dat een groot ziekenhuis er belang bij heeft je niet mee te laten doen, omdat zij daardoor zelf groter wordt. Hij heeft in zijn motie neergelegd dat de overheid een kader schept, op dat men kan komen tot een reële integratie. In die zin zou hij de raad voor willen houden in eerste aanleg te willen pleiten voor het handhaven van het bestaande ziekenhuis en via de provinciale overheid de minister van volksgezondheid en milieuhygiëne te bewegen dat hij zich van maatrege len onthoudt die die integratie tegen gaan. Een daarvan is het handhaven van de beslissing dat het ziekenhuis dicht moet. Laat de minister zover gaan dat hij een termijn stelt waarbinnen de integratie tot stand moet zijn gekomen. Als dat onhaalbaar is dan is hij best bereid het verzoek te steunen om te komen tot een diagnostisch centrum. Dat is dan wel in laatste termijn, omdat hij vooralsnog niet overtuigd is dat alle overwe gingen goed zijn meegewogen om te beslissen dat het ziekenhuis gesloten moet worden. Hij heeft het gevoel dat men dat in zekere zin doet met een blinddoek voor en dat bij de kansen om alternatieven binnen te halen; ge-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 123