-32- wielen op dat moment reeds ontbraken. Dit zelfde geldt naar mijn mening, zij het in andere mate, voor de nogal suggestief gevoerde handtekeningen- aktie. Ik wil hiermee geenszins afbreuk doen aan de goede bedoelingen die aan het vele werk van velen ten grondslag heeft gelegen. Toch was een meer evenwichtige en genuanceerde voorlichting over het hele gebeuren rondom het ziekenhuis zeker op zijn plaats geweest, Het feit dat door kinderen van de lagere school deze handtekeningen zijn verzameld roept bij mij vraagtekens op omtrent de eraan te hechten waarde. Mijnheer de voorzitter ik wil mijn eerste bijdrage aan deze discussie beëindigen met duidelijk te stellen dat ook ik een groot voorstander ben van het behoud van het ziekenhuis in Oudenbosch. Echter niet tot elke prijs mijnheer de voorzitter. Het zal wel een ziekenhuis moeten zijn dat in alle opzichten kan evenaren met de ziekenhuizen in de directe omgeving. Of dat gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren realiseerbaar is, is voor mij op dit moment een moeilijk te beantwoorden vraag. Wel vind ik hoe de beslissing van het provinciaal bestuur ook zal zijn, dat .van het bestuur van het ziekenhuis alle mogelijke medewerking gevraagd moet worden om met volle inzet mede te werken aan de ontplooiing van de mogelijke alternatieven. Alleen dan kan de vrees, die bestaat en bij de burgers en bij het personeel van het ziekenhuis, worden weggenomen. Daarbij hoop ik dat een en ander in een sfeer van openheid en overleg zal kunnen gebeuren. Een goede voorlichting en samenspraak met alle betrokkenen zal naar mijn mening daarbij als basis moeten dienen. Tot zover mijn bijdrage aan deze discussie in eerste instantie." Het lid WIJNEN (Samenwerkingsverband) zegt het navolgende: "Mijnheer de voorzitter. Zoals reeds begin van dit jaar in een motie is gevraagd willen wij er nogmaals op aandringen dat burgemeester en wet houders alles in het werk stellen om het ziekenhuis in Oudenbosch te be houden. Wij zijn niet overtuigd door de in het rapport Festen genoemde argumenten als zou het St. Elisabethziekenhuis geen bestaansrecht en le vensvatbaarheid bezitten. Dit rapport dat zich vrijwel uitsluitend baseert op een aantal statistische gegevens, biedt niet de mogelijkheid om de problematiek van het St. Elisabethziekenhuis in zijn totaliteit te over zien. Voor de betekenis van het ziekenhuis zou ik willen verwijzen naar de brief van de werknemersfractie van januari j.l. en naar de argumenta tie van de voorzitter van het ziekenhuisbestuur, de heer Augustijn op de hoorzitting afgelopen dinsdag te Breda. Verder zou ik willen wijzen op de woorden van oud-wethouder Meijers op de hoorzitting te Breda; die vooral is ingegaan op de onmogelijke voorwaarden om in de sinds 1972 opgeroepen situatie te voldoen aan de: - vereiste samenwerking met andere ziekenhuizen - het op peil brengen van de verpleegkundige situatie en - op het zekerstellen van het patiënten-aanbod. Bovendien werd dit nog ondersteund door huisartsen uit Oudenbosch en Hoeven. Voorwaarden die binnen 1 jaar tijds zouden moeten vervuld zonder dat daartoe de mogelijkheden werden geboden. De werkwijze van de commissie Festen. Ten aanzien van de werkwijze van de commissie Festen zou ik er nog op wil len wijzen dat deze commissie bij het opstellen van haar advies voor gedeputeerde staten nauwelijks gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om te overleggen met bij de gezondneidszorg betrokken instanties, in stellingen en personen in de regio. Ook tot het kennisnemen van de in deze kringen levende opvattingen en inzichten heeft men weinig pogingen gedaan. Het bleek zelfs op de hoorzitting dat een huisarts te Raamdonks- veer niet eens op de hoogte was gesteld van de plannen om het ziekenhuis aldaar te sluiten. Verder zou ik nog willen wijzen op de inhoud van het

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 120