- 5 - zijn plaats gelegd» Het lid VAN HOOF zegt dat hij ten aanzien van de uitrit ten behoeve van het pand Molenstraat 1^3 een andere mening is toegedaan dan het college» Het college laat zich leiden door het feit dat het gazon bij aanleg van een uitrit doorgesneden wordt, hetgeen problemen geeft» Hij zou hier echter het veiligheidsaspect willen laten prevaleren» Wat dat betreft zou een uitrit op de Parklaan beter zijn dan een uitrit op de Molenstraat» Hij weet op dit moment riet af hierbij financiële zaken een rol spelen. Een ander, die 10.000,betaalt krijgt wel een uitrit op de Parklaan. Hiervoor wordt als argument gebruikt dat men met vrachtauto's beter via de Parklaan weg kan rijden dan via de Molenstraat» Dit geldt in feite in mindere mate ook voor een uitrit voor het pand Molenstraat 1^3» Hij zou het college in over weging willen geven om alsnog toestemming te verlenen voor het maken van een uitrit op de Parklaan ten behoeve van het pand Molenstraat 1^3» Het lid VAN DER GRAAF zegt het in deze met het college eens te zijn. Er zit een verschil in de gevallen, welke de heer van Hoof aanhaalt. In het geval van de firma Mulders wordt het gazon niet doorsneden. Het is ook een essentieel punt dat er in het ene geval vrachtauto's gebruikt worden en in het andere geval een luxe auto. Om voor dit laatste een groenstrook te doorsnijden vindt hij nogal een aanslag op het gemeenschappelijk bezit, het groen van de gemeente. De VOORZITTER zegt dat bij deze zaak uitvoerig is stilgestaan. Het is zon der tv/ijfel zo dat, als men de situatie van de Molenstraat met die van de Parklaan vergelijkt, het gemakkelijker is om via de Parklaan aan het ver keer deel te gaan nemen dan via de Molenstraat. Er zijn erg veel situa ties in de Molenstraat waar men gaat deelnemen aan het verkeer. Deze zijn heel veilig als men de vereiste voorzichtigheid in acht neemt. Het col lege heeft in het verleden wel medegewerkt aan een verbreding van de oprit naar het pand Molenstraat 1^3 teneinde ter plaatse een veilige uitrit mo gelijk te maken. De vergroting van die veiligheid met wat minder voorzich tigheid door een uitrit op de Parklaan lijkt het college, mede gezien het feit dat men dan een stuk moet offeren in de sfeer van openbaar groen, niet gewenst Het lid VAN HOOF zegt dat de verkeerstechnische aspecten bij hem de door slag geven. Hij blijft het betreuren dat de gevraagde medewerking niet wordt verleend. Het lid RENNINGS zegt dat het schrijven van de Diocesane Werkgroep Kerk en Samenleving d.d. 27-6-78 betreffende de huisvesting van buitenlandse ar beiders betrekking heeft op een rapport van de Werkgroep Kerk en Samenle ving. Naar aanleiding van dat rapport zou hij willen vragen of het col lege bereid is te bewerkstelligen dat die buitenlandse werknemers, waar van blijkt, zoals in het rapport vaststaat, dat zij al geruime tijd, 3 tot 6 jaar, woonachtig zijn in Oudenbosch, een urgentieverklaring krijgen» Uit het rapport blijkt ook onder welke moeilijke positie de woningstichting haar verantwoordelijkheid waarmaakt om deze mensen een passende woning te geven. Verder zou hij willen vragen of het college aan het verzoek van de Diocesane Werkgroep Kerk en Samenleving heeft kunnen voldoen. Als hij goed is geïnformeerd, is er afgelopen dinsdag een gesprek geweest met deze werk groep. Het lid VAN HOOF zegt dat hij gehoopt had dat het college op de suggestie van de Diocesane Werkgroep Kerk en Samenleving was ingegaan. In een brief, die hij ontvangen heeft, staat dat burgemeester en wethouders vinden dat het opkomen voor de zwaksten in onze samenleving niet tot hun takenpakket behoort. Hij vindt dat de raad door de heer van der Graaf door diens des tijds ingediende voorstel, in een toch niet zo prettige positie gemaneuvreerd

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 11