-22- De VOORZITTER zegt dat de bedoeling van dit voorstel is de belastingver ordeningen aan te passen omdat dit vóór 1 januari 1979 voor een aantal verordeningen moest. Nu is het zo dat daarin is meegenomen de verordening waarin de keurlonen worden vastgesteld, terwijl er eigenlijk slechts be hoefte was aan het wijzigen van de artikelen 26b en 26a. Men vindt het praktisch om alle verordeningen op 1 januari 1979 te laten ingaan. Het tarief handhaven wil in feite geen beleidsuitspraak zijn voor de toe komst. Dat kan ook niet. De heer Rennings zegt terecht als men nieuwe taxaties moet gaan doen dan zal men ook moeten praten over de criteria, die men aanlegt. Dat betekent in feite dat men daarmee de vermenigvul- digingscijfers aan het bepalen is. Hij dacht dat men dat voorbehoud als impliciet bij dit voorstel moet beschouwen. Met betrekking tot die criteria is het duidelijk dat het college hierop te zijner tijd terug komt. Dat van het model van Cappelle a/d IJsel is afgeweken vindt zijn oorzaak in het feit dat men de bedragen wat naar boven heeft afgerond om in ieder geval wat te anticiperen op kostenstijgingen. Als men de thans geldende verordening Besmettelijke ziektengelden zou moeten toepassen dan zou dat met volstrekt onaangepaste bedragen zijn. Men hoopt dat de nieuwe verordening niet of nauwelijks toegepast behoeft te worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 18. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de betaling van een verlies voortvloeiende uit een verstrekte gemeente- garantie/l32e wijziging gemeentebegroting 1978. Het lid DEN BRABER zegt dat de Westland Utrecht Hypotheekbank een verlies van ruim 12.500,in rekening brengt. Het ministerie berekent het verlies op ruim 8.500,Hij heeft niet kunnen vinden dat hierover contact is geweest. Het lid RENNINGS zegt meer inzicht te willen hebben in de mogelijke kan sen bij een aanvang van een eventueel rechtsgeding met de betrokken hypotheekbank. Hij zegt dat men hier alleen de kille cijfers ziet. Men moet ook stilstaan bij de achterliggende tragedie. Men kan hier niets aan doen. Dit is het sluitstuk van een hoop sociale problemen. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat men hierbij niet moet vergeten dat zonder gemeente-garantie waarschijnlijk hetzelfde gebeurd zou zijn. Alleen dan op een nog triestere wijze, omdat op een of andere wijze een deel van de financiële gevolgen niet afgewenteld kan worden op de gemeenschap. Ook hij ziet wel de achterliggende narigheid. Dit mag de gemeente echter niet weerhouden om geen gemeente-garantie te verlenen vooral als bij de verstrekking van gemeente-garantie de cijfers zodanig zijn dat gemeen te-garantie in alle eerlijkheid gesteld kan worden. De VOORZITTER zegt dat men eigenlijk door schade en schande wijs is ge worden. Bij eerdere gelijksoortige gevallen heeft men de ervaring opge daan dat het accepteren van de berekeningswijze van de hypotheeknemer de kans in zich bergt - hoe redelijk het ook lijkt - dat de rijksover heid dat niet bedoeld heeft. Bij die gelegenheid was men overtuigd dat het paste in de bewoordingen, zoals opgenomen in de akte waarbij de hypotheek was verleend. De rijksoverheid heeft gezegd dat, als men de letterlijke tekst van ons had gehanteerd, het dan geen probleem was geweest en men dan slechts tot dit bedrag garant had behoeven te staan. Daarom heeft men de volgende werkwijze gekozen. Als wij de rekening gepresenteerd krijgen dan schuiven wij deze door naar het betreffende departement. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen, omdat blijkt dat er een duidelijk verschil is tussen beide bedragen. Van het bedrag, door de rijksoverheid berekend, neemt hij aan - hij heeft hiertegen geen enkel bezwaar kunnen aanvoeren - dat dat terecht is. Dat komt omdat er inderdaad nog een levensverzekering was, en omdat er niet die rechtlijnige aflossing van het basisbedrag was, waardoor de hypotheekbank nog een verlies lijdt. Het gaat te ver nu

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 110