-17- geprobeerd zakelijk te redeneren. Hij denkt toch dat men meer kwaliteiten moet hebben dan hij veronderstelt bij de heer Van Elzakker. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de heer Rennings nogal te keer gaat over hetgeen zijn collega heeft gesteld. Hij vindt dat duidelijk in afwijking van wat er eigenlijk heeft plaatsgevonden. Hij moet toch zeggen dat er over die vijfde september toch wel meer op te merken valt. In de meeste gevallen heeft de Partij van de Arbeid het spel meegespeeld en wel in die zin dat daar waar zij konden stellen dat de Partij van de Arbeid meereed in de rit naar de vacatures zij redelijk trouw hebben meegestemd op de kandidaten. Nu speelde er bij die gewestraad nog een andere zaak mee, namelijk dat de kandidatuur van wijlen de heer De Veth op dat moment voor de Partij van de Arbeid een duidelijke reden was om te zeggen dat het hun niet meer kan schelen, want nu is in feite niet zo verschrikkelijk belangrijk meer wie er als reserve staat. Duidelijk is - dit is ook terug te vinden in de notulen - dat hij zich heeft teruggetrokken als volgende reserve. Hij heeft toen gezegd dat hij niet meer in dat spel wenste mee te doen. Ook nu wenst hij dat niet. Wanneer men als leden in de gewestraad noemt de heren Rennings, Plevier en Van der Graaf, dan wil hij wel meedoen. Wanneer in de gewestraad participeren de heren Rennings, wijlen De Veth en Van der Graaf dan wil hij dat niet doen. Hij wil een afvaardiging naar de gewestraad, waarin hij kan functioneren. Dat kon in het verleden niet. De gev/estraad stond bij zijn fractie als derde prioriteit. Zijn fractie kwam met drie leden in deze raad. Nu een derde prioriteit is dus een eerste prioriteit. Ondanks het feit dat zij de gewestraad erg belangrijk vinden stond deze zaak bij de prioriteiten lager dan de eerste omdat zij met het probleem zaten: welke andere kandi daten zullen er benoemd worden. Hij hoopt dat de heer Rennings begrijpt dat het geen onwil is om een kandidaat te leveren. Vier jaren geleden y. vond zijn fractie de gêjstraad bijzonder belangrijk. Ook nu zien zij de gewestraad als bijzonder belangrijk. Dat is ook wel gebleken uit zijn stellingname in deze. Het lid VAN HOOF zegt dat als bepaalde kandidaten door anderen worden voorgedragen, men dan moet kijken naar de kwaliteiten van deze kandidaten. Hij wil wel zeggen dat de manier, waarop de heer Den Braber zich over kwaliteiten uitspreekt, hem niet aanspreekt. Dat is niet zijn manier. Op grond van de manier waarop de Partij van de Arbeid meent de kwaliteiten te moeten afwegen,vinat hij het niet juist, met name ten opzichte van de heer Van Elzakker, om die kandidatuur niet te ondersteunen. Men hoeft niet alleen kwaliteiten te bezitten maar men kan ook coöperatief zijn. Als men coöperatief meedenkt en meedoet in beslissingen of besluiten, die door anderen in een bepaald orgaan naar voren worden gebracht, dat kan een plaats in dat orgaan zeker zo gewenst zijn. Mensen, die op een demo cratische wijze worden afgevaardigd, moeten als zodanig ook worden gewaar deerd. Het lid DE HAAS zegt te begrijpen dat de heer Van der Graaf niet in de gewestraad zitting heeft willen nemen omdat de heer De Veth reeds ge kozen was. Hij vraagt zich nu wel af waarom de heer Van Eijkeren van de Partij van de Arbeid de heer De Veth kandidaat-wethouder stelde. De VOORZITTER zegt dat het antwoord op die vraag vandaag niet meer zal komen, tenzij in het informele gedeelte. Hij neemt tenminste aan dat de raad het reglement van orde in stand wil laten. Het lid RENNINGS zegt kennisgenomen te hebben van het besluit van de Partij van de Arbeid. Hij erkent de affiniteiten en kwaliteiten die de heer Van der Graaf ten aanzien van het gewest heeft. Hij kan zich verder vinden in de woorden van de heer Van Hoof.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 105