-16-
de heer Van der Graaf uit de gewestraad is gegaan.
Het lid RENNINGS zegt de heer Plevier in deze gelijk te moeten geven. De
commissieverdeling is enigszins onevenredig. Vooral als hij kijkt naar
het Samenwerkingsverband. Er zijn ook andere aspecten aan deze zaak. Hij
verwijst naar het verslag van 5 september. Daarin kan men zien dat zijn
fractie geen enkele prijs heeft betaald. Hij heeft op vragen van de heer
Van Eijkeren duidelijk aangegeven dat de fractie van wijlen de heer De
Veth geen kandidaat-wethouder wilde leveren, en dat bepaalde prioriteiten
zijn gesteld met betrekking tot het zitting nemen in commissies. Van
de zijde van de Partij van de Arbeid is aangegeven dat de gewestraad als
derde prioriteit kwam. Dat heeft meegespeeld in de besluitvorming ten
aanzien van het toedelen van commissies. Het is algemeen bekend dat de
Partij van de Arbeid niet aan het vooroverleg heeft deelgenomen. Als hij
dan wederom het verslag van 5 september bekijkt dan ziet hij dat de
Partij van de Arbeid de heer Van Elzakker, weliswaar met een toelichting,
kandidaat stelt. Bij de stemming heeft deze de steun van mensen ge
kregen. Hij moet zeggen dat hij nu toch wel moeite heeft met het verhaal
wat de heer Den Braber heeft afgestoken. Met betrekking tot de kandidaat
stelling voor het dagelijks bestuur moet hij zeggen dat Oudenbosch het
initiatief heeft genomen om met Hoeven en Oud Gastel hierover van ge
dachten te wisselen. Bij dit initiatief hebben de gevolgen hiervan zeker
meegespeeld. Hij betreurt het dat van een goed gebruik wordt afgestapt,
namelijk dat de fractie van wijlen de heer De Veth afziet van opvolging
van de vacature. Daar tegenover staat dat, als een fractie geen belang
stelling voor een bepaalde commissie heeft hij er weinig voor voelt om
dat op te dringen. Gelet op het vorengaande geldt slechts een beperking
voor de kandidatuur van de heer Van Elzakker, namelijk de relatieve over-
bedeling van de commissies van het Samenwerkingsverband. In de andere
argumenten kan hij zich niet vinden.
Het lid VAN ELZAKKER zegt de opmerkingen, die de heer Den Braber meent
te moeten maken, te betreuren. Hij wil deze opmerkingen niet vijandig
noemen. Hij vindt het in dit verband onjuist om zo te reageren. Men
moet eerst maar eens een tijd meegaan in de politiek. Toen hij 26 jaar
v/as, werd hij met voorkeurstemmen in de raad gekozen. Altijd heeft hij
zijn bijdrage op zijn manier geleverd en niet op de manier zoals de heer
Den Braber naar voren brengt. De heer Van Eijkeren achtte hem vorige
keer wel capabel om zitting te nemen in de gewestraad.
Het lid WIJNEN zegt de kandidatuur van de heer Van Elzakker te willen
steunen, daar deze op dit gebied al enige jaren ervaring heeft.
Het lid DE HAAS zegt het in deze oneens te zijn met de heer Rennings. De
heer Van Elzakker is op 5 september gekozen tot plaatsvervanger van de
heer De Veth. Zijn fractie gaat er van uit dat men de plaatsvervanger
kandidaat moet stellen.
Het lid DEN BRABER zegt dat de heer Kok vraagt naar de motieven waarom
de heer Van der Graaf het bijltje erbij heeft neergelegd. Hij is hier
zelf bij geweest. Hij moet de notulen van november 1977 er maar eens op
nalezen. De heer Rennings zegt dat de zetel eigenlijk is verkocht. Hij
dacht dat het een publiek geheim was dat met steun van de fractie
Algemeen Belang, met name van de toenmalige fractievoorzitter, het college,
wat hier nu zit, gestreden heeft om te voldoen aan diens uitdrukkelijke
claim dat hij continuïteit wilde hebben voor zijn gewestraadszetel. Hij
zegt niet dat dit op zich onjuist is. Algemeen Belang zegt nu dat het
niet meer hoeft. Nu is de weg vrij om een zo sterk mogelijke vertegen
woordiging naar de gewestraad af te vaardigen. De argumenten tegen de
kandidatuur van de heer Van Elzakker zijn niet vijandig bedoeld. Hij heeft