de Stichting Gemeenschapstehuis verantwoordelijk is. Het lid VAN HOOF zegt dat men de zaken niet moet afschuiven. Het is het gemeentebestuur, die de plannen als zodanig uitvoert. Hèt moet daar voor verklaringen af kunnen geven aan de K.P.J. waarom nog niet met de verbouwing begonnen is. De VOORZITTER zegt dat van gemeentewege wel verklaringen gegeven kunnen worden, maar dan gaat men verklaringen geven voor de besluiten van de Stichting Gemeenschapstehuis. Hij gelooft dat men dan toch op verkeerd terrein is. Hij gelooft dat de inhoud van een brief van de Stichting Gemeenschapstehuis in dezelfde geest zal zijn als die brief welke men van de zijde van het gemeentebestuur uit wil laten gaan. Hij vindt dat het gemeentebestuur in deze de brief voor kennisgeving aan moet nemen en alleen in de brief vermelden dat men zich tot het bestuur van de Stichting Gemeenschapstehuis moet wenden. Hij gelooft niet dat de veronderstelling van de heer van der Graaf juist is, dat men zich bewust tot het gemeentebestuur gewend heeft. In dat geval zou men er van uit moeten gaan dat de K.P.J. zich eerst tot de Stichting Gemeenschaps tehuis gewend had en daarna tot het gemeentebestuur. Het lid RUBBENS zegt niet te geloven dat de K.P.J. gebonden is aan Fideï et Arti. De vraag moet als volgt gezien worden: Is er in Oudenbosch een mogelijkheid om een uitvoering te geven De VOORZITTER zegt dat zo in ieder geval de vraag niet gesteld is. Hij dacht dat zij zelf mans genoeg zijn om te onderhandelen met die genen, die over een dergelijke ruimte beschikken. Hij stelt voor de brief voor kennisgeving aan te nemen en de K.P.J. te berichten dat het bestuur van de Stichting Gemeenschaps tehuis Fideï et Arti exploiteert en dat wat betreft de laatste opmerking van de heer Rubbens er aan toegevoegd wordt dat er nog een aantal mogelijk heden is. Het lid VAN HOOF zegt te willen vragen waarom in die brief niet ge relateerd kan worden naar de moeilijkheden die zich voor hebben gedaan. Dit kan toch goed rechtstreeks gedaan v/orden. Het hoeft toch niet via...via... te gaan. De SECRETARIS zegt dat het bestuur van de K.P.J. door het bestuur van de Stichting Gemeenschapstehuis zal worden uitgenodigd om deze zaak uit te leggen en te bespreken. Ten aanzien van de vraag van de heer Rubbens wil hij zeggen dat men door zal gaan om een geschikte ruimte buiten Fideï et Arti te vinden, hetgeen niet mee zal vallen. Het lid VAN DER GRAAF zegt te willen opmerken dat men het bestuur van de Stichting Gemeenschapstehuis verplicht om het gemeentebestuur te vragen wat er eigenlijk aan de hand is. De VOORZITTER zegt dat men het niet moeilijker moet gaan maken dan het is. Er verzet zich niets tegen in die brief gewag te maken van het feit dat er een vertraging is ontstaan. Hij gelooft wel dat men formeel moet zeggen dat het bestuur van de K.P.J. zich moet wenden tot het bestuur van de Stichting Gemeenschapstehuis. Het lid DE HAAS zegt te willen vragen waarom de K.P.J. niet eerder verwezen is naar de Stichting Gemeenschapstehuis. De VOORZITTER zegt dat het geen spoedeisende zaak is. Vandaar dat dat nog niet gedaan is. Het lid KESSEL zegt met betrekking tot het schrijven van A. Verstappen te Oudenbosch d.d. **-3-78, betreffende braakliggen terrein achter de woningen Mentanalaan 12 t/m 26 te hopen - vooral om milieu-technische redenen - dat het college met een goed voorstel zal komen. Het lid KOK zegt dat dit probleem al verschillende malen in de commissie voor openbare werken aan de orde geweest is. Daar werd voorgesteld om dit terrein te bestemmen voor de bouw van garages.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 93