-12- Dat er gezegd is dat er de eerste jaren geen herverkaveling plaats zal vinden klopt. Dat is iets wat het college op dit moment nog staande houdt. Dat het mes op de keel is gezet is een beeldspraak, welke hem niet aanspreekt. Het zou kunnen zijn dat in een fase, die moet liggen na 22 juli gezegd is dat de heer Steur niet te lang kan blijven twijfelen want dat er een gegadigde is die daar grond wil kopen,In het licht van het ontbreken van de bereidheid van de gemeenteraad om tot herverkaveling over te gaan wordt het wel een kwestie van kiezen of delen. De heer van Hoof haalde de brief van van Agtmaal aan. Hij dacht dat deze destijds die brief bedoelde. De heer van Hoof stelt nu voor de zaak terug te draaien, want er wordt nu toch besloten om te gaan herverkavelen. Het besluit ten deze is aan de raad. Burgemeester en wethouders hebben met punt 16 niet de be doeling voor te stellen om tot herverkaveling te komen. Het college heeft wel zijn eigen overwegingen om daar ter plaatse de Legro wel toe te laten, zonder verder te gaan met verkavelen. Hij dacht dat niemand onrecht werd aangedaan met het feit dat de transakties verlopen zijn zoals tot nu toe is geschied. De heer Kok zal inmiddels begrepen hebben dat de heer Steur ondertussen enkele kavels gekocht heeft. Hij kan zich heel goed voorstellen dat de heer van Hoof de brief van de heer Steur niet meer aan de orde heeft gesteld, gezien de uitspraak van de raad om niet tot herverkaveling van het tweede gedeelte over te gaan. Bij de voorbereiding om aan Steur enkele kavels te verkopen is, zo dacht hijtoch wel aan de orde geweest dat de heer Steur liever een aantal kavels, gelegen aan de Bosschendijk, had willen kopen. Het lid RENNINGS zegt zeker te weten dat, toen de verkoop aan Steur aan de orde was, er niet gesproken is over het zich liever aan de Bosschendijk vestigen. Dat bleek ook niet uit de stukken. De VOORZITTER zegt zich toch wel te kunnen voorstellen dat dat anders door het college wel gepresenteerd zou zijn, zij het dat actuele waarde daaraan door het college niet toegekend kon v/orden vanwege het feit dat de raad besloten had niet tot verkaveling over te gaan. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de combinatie met de bereidheid om mee te werken aan een bestemmingsplanwijziging belangrijk was. Zonder die bereidheid kan hij zich voorstellen dat op geen enkele manier door de commissie gezegd zou zijn dat die plaats aan de Bosschendijk gegeven zou moeten worden. Die combinatie is van groot belang. De VOORZITTER zegt dat de heer Brouwers verder gaat door te zeggen dat toen het college die brief schreef burgemeester en wethouders beleids- gedachten hadden met betrekking tot het toekennen van kavels aan anderen. Dit wil hij zeer nadrukkelijk ontkennen. Dat is in een later stadium aan de orde gekomen toen bleek dat het bedrijf Legro zijn activiteiten zou moeten staken en het bedrijf zou moeten beëindigen omdat het niet aan de eisen, die het Hoogheemraadschap aan het lozen van afvalwater stelt op de plaats waar het nu gevestigd is, kon voldoen. Dat is de reden dat het college op 22 juli deze vraag overigens alleen maar heeft aange hoord en later in positieve zin daarover is gaan doordenken. Daarom stelt het college voor om wel aan Legro te verkopen, om zo de werkge legenheid hier te behouden en zo toch te voldoen aan de eisen van het Hoogheemraadschap. De heer Brouwers zegt nog dat als de raad dat geweten had de raad dan had kunnen beslissen in een andere zin. Dat klopt in zo verre dat bij hem uit de algemene beschouwingen is overgebleven dat de raad het standpunt van het college onderschreef om het tweede gedeel te reserveren voor industrie welke werkgelegenheid met zich zal brengen. Het heeft nooit in de bedoeling gelegen dat dit een bedrijf bou moeten zijn. Hij wil heel nadrukkelijk stellen dat er zeker niet bewust gemanipuleerd is en dat het niet de bedoeling is geweest om vde dan ook te kort te doen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 72