-8- bepaald stuk grond verkregen zou worden, om voor het oude gebied mede te werken aan een regeling die het onmogelijk moet maken dat een derge lijk bedrijf, zoals er nu gevestigd is, zich zou kunnen vestigen. Bij een andere aangelegenheid is er gediscuteerd waarom geen alterna tieven mogelijk waren. In die discussie werd alleen maar meegenomen het punt of er een of twee woningen bij de vestiging gebouwd mochten v/orden. Hij gaat wel uit van de goede trouw van het college. Hij vindt echter wel dat er erg onzorgvuldig gehandeld is. Het lid KOK zegt dit een nare zaak te vinden voor de firma Steur. Het zwaartepunt blijft bij hem liggen dat er geen reactie gekomen is van de firma Steur op de brief van het college van 27-6-77» waarin het alternatief voor vestiging aan de Nijverheidsweg geboden is. De VOORZITTER zegt dat als hij niet goed is overgekomen, toen hij de vergadering heropende, hij duidelijk heeft willen stellen dat, als het zo is dat de raad geen kennis draagt van deze brief, dit alleszins onjuist is. Daar wil hij geen woord van terug-nemen.Hij heeft gezegd - hij is het met de heer Rennings eens - dat het moeilijk is om de zaak te reconstrueren. Het is overigens onmogelijk na te gaan of een bepaald stuk in de raad behandeld is omdat geen aantekening wordt gemaakt van de stukken die betrekking hebben op een dergelijke grondtransaktie en die daarbij ter inzage worden gelegd. Als ze niet ter inzage gelegen hebben dan wil hij heel nadrukkelijk stellen dat dit fout is geweest. In geen enkele vorm is opzettelijk getracht het doel te bereiken, wat misschien met een vestiging op een andere plaats van de firma Steur bereikt zou kunnen worden. De heer Steur vraagt, omdat hij aan de Bosschendijk zit, een vestiging aan de Bosschendijk. Hij vraagt heel nadrukkelijk een plaats aan de oostkant van het industrieterrein. Toen men tot de herkaveling, in het najaar van 1976, overging is afgesproken dat de herverkaveling uitsluitend zou betreffen het stuk, waarop men nu gebouwd heeft. Het andere stuk zou men niet herverkavelenalthans nog niet.In het licht van die uitspraak heeft de firma Steur een antwoord gehad op zijn brief die door ons college is opgevat als een brief om te komen tot een trans- aktie, inhoudende de koop van de door hem gevraagde aantal bouwkavels. Het college heeft die brief betrokken in de voorbereiding van de be sluitvorming van de raad. Vandaar dat het antwoord aan de heer Steur als volgt luidt: "....dat ons college met het oog op de verkaveling van het gehele complex bezwaren heeft tegen uw keuze van een gedeelte van het bedrijfsterrein 'Bosschendijk" te weten de oostelijke hoek en gelegen vlak langs de parallelweg. Ons college kan zich wel vereni gen met een eventuele vestiging langs de Nijverheidsweg. Wij geven u daarom in overweging contact op te nemen met de direkteur van gemeente werken voor een algehele oriëntering ter zake." Dat heeft geleid tot een nieuw contact, waaruit bleek dat de heer Steur een potentiële gegadigde was voor een aantal kavels. Daarna is de discussie daarover voortgezet. Dit in de lijn van de beschouwingen inzake de herverkaveling. Op datzelfde moment was het college niet met derden in onderhandeling. Wel met anderen, namelijk met de firma Teunissen. Deze firma besloot ongeveer een maand na de brief aan Steur om een kavel, gelegen naast het bedrijf van Oerlemans, te kopen. Daarna waren daar nog h aanéén gesloten kavels over. Op 27 juni is de brief uitgegaan naar de heer Steur; op 18 juli besloot de firma Teunissen een kavel te kopen en op 22 juli werd het eerste contact gelegd met Legro. Op 22 juli had het college rekening te houden met de wens, eerder geuit door de heer Steur, om op het betreffende industrieterrein in aanmerking te komen voor een zodanig aantal kavels dat hij zijn bedrijf kan verplaatsen. Er was dus binnen het herverkavelde gebied geen mogelijkheid om aan een ander nog een behoorlijke kavel toe te kennen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 68