-7- inzage heeft gelegen De VOORZITTER zegt de heer van Hoof toch tot de orde te willen roepen. Als de heer van Hoof een dergelijke uitspraak wil hebben dan vindt hij dat men hier een orde-debat moet gaan houden over de betrouwbaarheid van het college. Hij vindt niet men zich op deze manier tussen de regels door moet uitspreken of het college hier de zaak zit te flessen. Het lid VAN HOOF zegt dat als niemand van de raad kennis heeft kunnen nemen van de brief en de voorzitter zijn betoog begint met zijn twijfels uit te spreken of de brief al dan niet ter inzage heeft gelegen de voorzitter dan een bepaalde mening begint te wekken dat misschien van zijn kant deze zaak onrechtmatig aan de orde zou zijn gesteld. Men mag hem voor 300 vertrouwen. Deze brief heeft niet ter inzage gelegen en heeft ook geen punt van discussie uitgemaakt in de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken toen er over een andere zaak dan deze is gesproken. Het college droeg kennis van deze brief. Op geen enkele manier en bij geen enkele discussie is hierover gesproken. Hij moet voorzichtig zijn, want het zou kunnen zijn dat hij op dit moment de belangen van de burgers zit te verdedigen en dat hij daardoor op hetzelfde moment de belangen van diezelfde burgers zou schaden. Hij wil wel duidelijk aan de orde stellen de rechtsongelijkheid die op dit moment aan de orde is. De VOORZITTER zegt dat het een te essentiële zaak is nu te zeggen dat men daarover moet zwijgen. Hij neemt aan dat de raad het met de heer van Hoof eens zal zijn dat deze zaak besproken moet kunnen worden. Hij heeft geen enkele moeite dit punt aan de orde te stellen. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij zojuist bedoelde brieven heeft gelezen en dat hij zich heeft laten bijpraten, omdat de essentie ervan hem niet volledig duidelijk was. Op dit moment is hij van mening dat de heer van Hoof gelijk heeft met zijn ongenoegen uit te spreken over het feit dat deze brief niet ter inzage heeft gelegen.Voorts is hij er stellig van overtuigd dat er rechtsongelijkheid is gepleegd. Hij heeft er meerdere malen op aangedrongen dat bepaalde stukken niet tijdig of helemaal niet ter inzage worden gelegd voor de raad.Met name stukken v/elke gericht zijn aan de raad of duidelijk bedoeld zijn voor de raad, omdat deze zich daarover moet uitspreken, behoren naar zijn inzicht steeds ter inzage te liggen; zelfs voordat het college met een voorstel komt. Ook de raad moet zich duidelijk kunnen voorbereiden op vragen. Hij moet ook alternatieven kunnen bekijken. Daarvoor heeft men de stukken dikwijls nodig. Hij maakt deze aangelegenheid iets breder dan de heer van Hoof. Hij wil overigens niet onbekend laten dat hij de mening van de heer van Hoof deelt. Het lid RENNINGS zegt dat het altijd moeilijk is om 8 maanden nadat iets ter inzage zou hebben gelegen te beoordelen of dit al dan niet ter inzage heeft gelegen. Hij weet zeker dat hij deze brieven nooit ge lezen heeft. Hij weet ook heel zeker dat bij de grondtransaktie namens zijn fractie een vraag is gesteld, waarin hij tot uitdrukking heeft ge bracht dat, wanneer men grond van het industrieterrein verkoopt en men geen wijzigingen van de bestemmingsbepalingen van het oude terrein, v/aar de firma Steur op dit moment gevestigd is, opneemt, het erg moeilijk is om staande te houden dat men voorkomt dat op langere termijn een der gelijk bedrijf zich daar opnieuw vestigt. In die duscussie is naar voren gekomen dat men de bestemming niet kon wijzigen aLvorens met de firma Steur overleg gepleegd zou zijn, omdat de belangen van deze firma in het geding waren. Dit alles op een rij zettend komt het hem hoogst onwaar schijnlijk voor dat deze brief ter inzage heeft gelegen, omdat de firma Steur in deze brief aanbiedt te overleggen of te onderhandelen indien een

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 67