-5- Zij moeten v/eten dat het gemeentebestuur aan inspraak doet en dat in die inspraak iedereen kan participeren. Naar aanleiding van het antwoord op de door hem gestelde vraag in de raadsvergadering van 16-2-78 zegt hij voorts een zorg te hebben. Vragen die in het openbaar zijn gesteld, moeten naar zijn mening ook in het openbaar worden beantwoord. In een eerdere instantie heeft hij dit ook al eens gezegd. De vraag wordt niet altijd gesteld - in dit geval overigens wel - om er zelf wijzer van te worden, maar wordt ook wel eens gesteld om vraag en antwoord publiek te maken. Een lid van het college zou de vraag in een vergadering kunnen beantwoorden. In dit geval ging het om zijn vraag hoeveel alleenstaanden er genoteerd staan als woningzoekenden. Het antwoord komt hierop neer dat er J>b woningzoekenden bij- de woningstichting, althans geregistreerd staan welke moeten worden gekenmerkt als echte alleenstaanden. De VOORZITTER zegt dat er wel een mogelijkheid is om de antwoorden openbaar te maken. Hij weet niet of het praktisch is om de antwoorden steeds voor te lezen. Dit kan overigens v/el. Men komt over deze kwestie overigens opnieuw te spreken als, zoals de heer Rennings verzocht heeft, het woningmarktonderzoek aan de orde v/ordt gesteld. Het lid BROUWERS zegt dat het ook mogelijk is de antwoorden op schrift te stellen, zoals met de ingekomen stukken gebeurt. De op schrift gestelde antwoorden kunnen dan bij de stukken gevoegd v/orden, welke de raadsleden thuis krijgen en ter inzage liggen. Het lid RENNINGS zegt met betrekking tot de brief van de heer A.J. Bene rink d.d. 25-1-78, inhoudende een verzoek tot wijzing van het bestemmings plan "Velletri" dat in het antwoord slechts een van de argumenten waarom afwijzend is beslist is vermeld. Het ga-at om een verzoek om een algemene bestemmingsbepaling te wijzigen. Het gaat dus niet alleen om de des betreffende 6 woningen, maar om redenen van gelijke rechtsbedeling kan elders in de wijk hetzelfde gevraagd worden wat weer andere conse quenties kan hebben. Voorts kan men de inwilliging van een dergelijk verzoek niet los zien van de in het verleden ingediende en in de toekomst nog in te dienen verzoeken. De overwegingen om het niet te doen staan volgens hem niet in het antwoord. Het lid BROUWERS zegt aan te willen sluiten op een eerder gedaan ver zoek dat hij gedaan heeft bij een vergelijkbaar geval. Het betrof toen een vraag van een bev/oner uit het bungalowpark. Hij heeft toen gevraagd of het mogelijk was om een wat flexibeler beleid mogelijk te maken wanneer het gaat om het eventueel aanpassen van bestemmingsplannen. Bij het vaststellen van een bestemmingsplan kunnen fouten worden gemaakt. Als dit wordt geconstateerd moet men hier toch op in kunnen spelen. Men moet een flexibeler beleid voeren bij het benaderen van dit soort problemen. De VOORZITTER zegt naar aanleiding van de opmerking van de heer Brouwers dat de redactie van de brief dit onderschrijft. Er is een duidelijke be reidheid geweest als de raad tekortkomingen in het bestemmingsplan ge constateerd zou hebben om daarop in te spelen. Daarnaast is er nog de 10-jaarlijkse herziening. Dan komen de bezwaren, die er in die 10 jaren gerezen zijn, toch v/el naar voren en deze kunnen dan worden verv/erkt. Nu heeft het college gezegd dat inwilliging van het verzoek tot een verslechtering van dit plan leidt. Het lid BROUWERS zegt dat men wel op een dergelijk verzoek moet inhaken als dit tot verbetering kan leiden. Het gaat om het principe. De VOORZITTER zegt dat de heer Rennings opmerkte dat er nog twee ar gumenten zijn. In de eerste plaats dat het wijzigpn van de bestemming ter plaatse gevolgen heeft elders in het plan. Dit is zeker v/aar, al dacht hij dat dat een wat minder houtsnijdend argument was, omdat een uitbrei ding van bijgebouwen naar achteren toch v/el minder storend is ten opzichte van de totale opzet van het plan. Dit zou er als argument bij kunnen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 65