-19-
voor de kleinverbruikers. Vandaar dat hij tegen het voorstel van de
Werknemersfractie is.
Het lid VAN DER GRAAF zegt ook een stemverklaring te willen afleggen.
Bij hem zou het voorstel van de fractie van de heer Brouwers bijna
kunnen leiden tot voor-stemmen, ware het niet dat hij het onvol
doende voorbereid vindt. Hij neigt tot de gedachte die de heer
Rennings heeft aangegeven. Als dat effect weggenomen zou zijn,
zou hij voor het voorstel zijn. Hij twijfelt eigenlijk nog maar
hij stemt nu tegen.
Verder wil hij zeggen dat hij zijn amendement intrekt. Het amendement
is arbitrair. Hij heeft uit de raad geen enkele gedachte gehoord
die hiermee overeenstemde.
De VOORZITTER zegt nu instemming te willen brengen tot voorstel van
de meerderheid van het college, vermeld onder I A in het pre-advies.
De uitslag is als volgt:
Tegen het voorstel van de meerderheid van het college stemmen de leden
van Elzakker, van Hoof, Brouwers, Meijers, de Veth, Kok en de Haas.
Voor genoemd voorstel stemmen de leden:
Gouverneur-LamersKessel, du Pont, Mol, Rennings, Kop Jansen, van der
Graaf en Rubbens.
Het lid VAN DER GRAAF zegt een stemverklaring te willen afleggen. Het
is alleszins noodzakelijk dat men bij dit voorstel nu op dit moment
overweegt het feit dat het andere voorstel verworpen is. Het geldt
domweg niet om te zeggen dat hij voor het andere was en nu wenst hij
dit niet. Men moet nu kiezen tussen dit voorstel of de regeling
zoals wij die nu hebben. In dat licht bezien is voor-stemming niet
moeilijk.
Het voorstel van de meerderheid van het college, vermeld onder I A
in het pre-advies is derhalve met 8 stemmen voor en 7 stemmen tegen
aangenomen.
18. Voorstel tot toekenning van een investeringssubsidie en verstrek
king van een geldlening aan de School voor Amateuristische Kunstbe-
oefening/30e wijziging gemeentebegroting 1978.
Het lid KESSEL zegt het culturele gebeuren in onze gemeente een warm
hart toe te dragen. Dit voorstel heeft hem een beetje verwonderd, om
dat de aanvraag is gedateerd 21-6-78.
Het lid RENNINGS zegt een vraag te hebben. Het college hanteert de
stelling dat investeringen in de normale exploitatie zitten. Als
hij kijkt naar de tekst van het besluit van 19-9-68, waarin staat
dat subsidie wordt toegekend gedurende de afschrijvingsduur van de
investeringen, gerekend op annuïteitsbasis, dan gaat hij toch wel
tv/ijfelen. Hij twijfelt dan of er sinds 1968 in de exploitatiesubsidie
van de school ruimte zit voor nieuwe investeringen. In de subsi
diëring is alleen maar die post opgenomen om de kosten of kapitaal-
lasten te bestrijden van de aangekochte activa. Er is geen ruimte
voor het reserveren van nieuwe en vervangende investeringen.
De VOORZITTER zegt dat in 1968 is besloten om te komen tot een subsidi
dat 50$ van de salarissen en sociale lasten en 15$ van de opbrengst
van de lesgelden en een vast bedrag zou bedragen. Daarnaast zou een
investeringssubsidie mogelijk zijn waarbij een aantal in dat besluit
vastgestelde normen gehanteerd zou worden. In welke mate dat er toe
leidt of er ruimte is voor reserveringen kan men uit het systeem
zelf niet van jaar tot jaar afleiden. Zij hebben in de opzet die
de raad destijds gekozen heeft een volstrekte autonomie. Tot men aan