-8- jaarden. Hij zou willen vragen of er in Oudenbosch één of twee bejaarden bonden zijn„ Het lid VAN ELZAKKER zegt dat er één bejaardenbond is, welke twee afde lingen heefto Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 16. Voorstel inzake enige subsidieverzoeken van niet-plaatseli.jke verenigingen/29e wijziging gemeentebegroting 1978. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat voetgangers bij hem een streepje voor hebben. Hij ziet daarom die cent per inwoner wel zitten, temeer omdat in de stukken de suggestie wordt gewekt bij bestemmingsplannen of bij het instellen van een voetgangersgebied advies aan deze vereniging te vragen. Hij dacht nu dat, waar wij zoveel gebruik maken van deskundig advies op allerlei terrein, het een goede zaak zou zijn wanneer men ook zo nodig - op dit moment ziet hij al twee mogelijkheden liggen om advies te vragen- die instelling subsidieert. Overigens ook om reden dat hij deze vereniging een warm hart toedraagt Hij is dus voorstander om de Nederlandse Vereniging Bescherming Voetgangers een subsidie te verlenen van een cent per inwoner. Het lid RENNINGS zegt met het voorstel van de heer van der Graaf te kunnen instemmen. Er is ook nog iets anders. Bij de algemene beschouwingen is gediscuteerd over de vraag of de plaatselijke subsidieverordening van Oudenbosch niet uitgebreid moest worden dan wel dat er andere vormen gevonden moesten worden waarop men subsidiëring aan niet-plaatselijke verenigingen kan regelen. Voorzover hem bekend, is hierover geen duidelijke uitspraak gedaan. Hij heeft de indruk dat dat in een verordening geregeld moest worden. Hij zou het op prijs stellen als de subsidie commissie op korte termijn bij elkaar zou komen om de criteria vast te stellen op grond waarvan de raad subsidie verleent aan niet-plaat- selijke verenigingen. Hij blijft er mee zitten dat dit allemaal wat vaag is. De ene vereniging krijgt wel subsidie en de andere weer niet. Het lid VAN HOOF zegt dezelfde vraag te hebben als zojuist is gesteld. Dit sluit helemaal aan bij hetgeen de heer Rennihgs heeft gezegd. Er' zijn nu twee subsidie-voorstellen te behandelen. Hij vindt het zinvol om dit voorstel te laten rusten en eerst in te spelen op het verzoek van de heer Rennings om op korte termijn de commissie bij elkaar te roepen. Wellicht kan dan ook tegemoet gekomen worden aan hetgeen de heer van der Graaf voorstaat. Hij stelt dus voor om dit voorstel aan te houden en pas aan de orde te stellen wanneer de subsidiecommissie in deze een advies heeft uit gebracht Het lid GOUVERNEUR-LAMERS zegt dat haar fractie achter het standpunt van de heer Rennings staat. De VOORZITTER zegt in herinnering te willen roepen hoe deze zaak bij de begrotingsbehandeling verlopen is. Na de discussie is door het college in tweede instantie aangeboden dat deze zaak in de vergadering van burgemeester en wethouders aan de orde gesteld zou worden. Het college was toen van mening een beroep te moeten doen op de subsidie commissie. Als men dat doet dan zal men zich moeten realiseren dat juist vanwege de ondoordringbaarheid van de problematiek c.a. de complexi teit de commissie heeft afgezien om dit in de verordening op te nemen. De heer Rennings doet de suggestie om criteria aan te geven. Als men deze criteria gevonden heeft, waaraan men gaat toetsen, dan kan men tot een stuk objectivering komen van subsidie-toekenningen aan iedere or ganisatie. Hij denkt dat dit niet te realiseren is binnen de termijn,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 46