-28-
en behoeft dan geen boete te betalen. Het gaat om het tegengaan van trans
acties, welke gericht zijn op speculatieve winst.
Verder wijst de heer van Hoof nog op een inconsequentie.
Er staat dat bij verkoop van bouwgrond aan bouwondernemers de levering
van bouwgrond rechtstreeks geschiedt aan iedere koper. Dit is een woord
keuze, welke gebaseerd is op de praktijk en die men toch in stand moet
houden. De bouwers verwerven zogenaamd de economische eigendom doordat
zij zelf de koopsom betalen, maar de transactie vindt dan nog niet plaats.
Zij hebben dan eigenlijk een vordering op de gemeente. Zij worden
juridisch geen eigenaar van de grond. Hiermede wordt voorkomen dat er
tweemaal overdrachtskosten betaald moeten worden.
De heer van der Graaf zegt voorstander te zijn van een verordening.
Het college heeft niet de pretentie dat het de materie zodanig beheerst
om er een verordening van te maken.
Verder is het moeilijk een beroepsrecht te creëren zonder verordening.
Het college kan toch ter verantwoording worden geroepen voor het ge
voerde beleid. Wat dat betreft heeft hij wel vertrouwen in de communi
catie tussen de raad en het college. Overigens blijft van de opvatting
van de raad beroep mogelijk op de Raad van State ingevolge de wet
A.R.O.B. Wat betreft de termijn van 7 jaren zegt hij dat elke termijn
arbitrair is. Het gaat er hier in feite om dat iemand, die hier pas
woont, niet hoog van de toren kan blazen: "Hier ben ik de sociaal ge-
bondene, kom maar op met de kavel". Als men zegt dat de termijn op 5
jaren gesteld moet worden dan heeft hij daar geen probleem mee.
Wat betreft het probleem van onder de kap zijn of drie maanden zegt hij
dat het verstandig is om in de commissie voor algemene en bestuurlijke
zaken hierover nog eens van gedachten te laten wisselen. Verder zegt
de heer van der Graaf dat hij zich kan vinden in een boete van 10%
met het alternatief, tenzij de woning verkocht wordt naar analogie
van deze richtlijnen. Deze richtlijnen zeggen eigenlijk niets over de
verkoopprijs, dus niets over speculatie. Het college zou niet graag
willen hebben dat dit een vrijbrief zou zijn voor speculatie over de
rug van Oudenbosschenaren. Als men dit erbij betrekt dan moet men ook
iets zeggen over de prijs. Men zou dan bijvoorbeeld het boetebeding buiten
discussie moeten stellen als het gaat om verkopen tegen de koopsom
plus een bepaalde en.
De heer van der Graaf vraagt om een principe besluit.Hij hoopt dat de vraag
van het college wordt beantwoord met het geven van een richtlijn.
Het voorlopig karakter blijft toch aanwezig, want het college is van
mening dat deze richtlijnen nog niet perfekt zijn.
Hij stelt voor de voorliggende richtlijnen, althans het eerste stuk
door het college te laten toepassen en het tweede stuk in die zin dat
die sociaal economische binding wordt vertaald dat mutatis mutandis
die toewijzingsregels van die andere regeling zullen gelden als het
gaat om het uitspreken van een voorkeur en met betrekking tot
punt 3 en punt 5 het overleg voort te zetten in de commissie voor al
gemene en bestuurlijke zaken.
Het lid VAN DER GRAAF zegt een stemverklaring te willen afleggen.
Hij vindt dat de regeling op dit moment zoveel ingebouwde mogelijkheden tot
willekeur bevat zonder dat daar een adequate regeling tegenover
staat voor de betrokken mensen om in beroep te gaan dat hij zijn
goedkeuring aan deze richtlijnen niet kan geven.
Het lid VAN HOOF zegt dezelfde problemen te hebben als de heer van
der Graaf met betrekking tot die gelijke rechtsbedeling. Hij wil echter
met hetgeen de voorzitter heeft toegezegd niet zover gaan als de heer
van der Graaf. Daarom kan hij toch akkoord gaan met deze richtlijnen.